Harmonisatie betalingen persoonsgebonden budget. Hoe zit het?

Deze blogpost is deel 2 van 7 in de serie Persoonsgebonden budget

ACTUALITEITSinds 1 januari 2016 zijn de Regeling langdurige zorg, de Regeling Jeugdwet en de Uitvoeringsregeling Wmo 2015 gewijzigd. Die wijzigingen zijn er op gericht de betalingen van het persoonsgebonden budget door de Sociale verzekeringsbank (Svb) te harmoniseren (Stcrt. 2015 nr. 46550).

Trekkingsrecht
Sinds 1 januari 2015 wordt gewerkt met ’trekkingsrechten’. Een op grond van de Jeugdwet, de Wet langdurige zorg (Wlz) of de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) toegekend pgb wordt niet op de rekening van de budgethouder gestort, maar het budget wordt bij de Svb aangehouden. De Svb betaalt, op verzoek van de budgethouder en na een aantal checks, namens de budgethouder de door hem gecontracteerde dienstverlener voor de verleende diensten.

Stroomlijning proces trekkingsrecht
Voor een efficiënte uitvoering van de betalingen uit het pgb is het van belang dat processen daarvoor binnen de Svb zoveel mogelijk gelijk kunnen verlopen. Voor de goede uitvoering van het budgetbeheer is daarom overgegaan tot het uniformeren van termijnen voor het indienen van declaraties bij de budgethouder. Dat doet degene die de voorziening of zorg levert. Het indienen van declaraties bij de Svb gebeurd door de budgethouder. Deze termijnen zijn van belang om ervoor te zorgen dat de Svb degene die de diensten heeft geleverd op tijd kan uitbetalen en afdrachten kan doen voor loonheffing, sociale premies en de zorgverzekering. Verder geldt de uniforme eis dat een schriftelijke declaratie door de budgethouder wordt ondertekend. De eis in de Regeling langdurige zorg voor het ondertekenen van de declaratie door de zorgverlener komt te vervallen. Hierdoor zijn ook de regels rond het ondertekenen van declaraties geharmoniseerd. Ten slotte zijn alle regels met betrekking tot het herstellen van (o.a. onvolledige) declaraties geüniformeerd en is een kader geïntroduceerd voor het vrijwillige bijstorten door budgethouders in aanvulling op de pgb-gelden.

In de onderstaande tekst wordt ingegaan op de wijzigingen voor de Wmo 2015 (en eventueel Jeugdwet).

Termijnen
Het vierde lid van art. 2 Uitvoeringsregeling Wmo 2015 is gewijzigd. Daarin zijn nieuwe regels gesteld over het indienen van declaraties. Voor de pgb’s Wmo 2015 en Jeugdwet waren – in tegenstelling tot de Regeling langdurige zorg – namelijk geen termijnen vastgesteld voor:

  • het inleveren van declaraties bij de budgethouder door degene die de voorziening levert. Dat is nu zes weken na de maand waarin de prestatie is geleverd; en
  • het indienen van declaraties van de budgethouder bij de Svb. Dat is nu vier weken nadat de declaratie door de budgethouder is ontvangen.

Verder is geregeld dat de budgethouder de declaratie moet ondertekenen zodat helder is dat de budgethouder akkoord is met de declaratie.

Weigeren betaling
Ook het vijfde lid van art. 2 Uitvoeringsregeling Wmo 2015 is gewijzigd. Het gaat om een nadere uitwerking van de bevoegdheid tot het weigeren van een betaling door de Svb. De hoofdregel blijft gelijk: betaling binnen 30 dagen. Er is een afzonderlijke (uiterlijke) veertig-dagen-termijn opgenomen (verlenging met 10 dagen van de 30 dagen) als de Svb een verwerking moet doen in de salarisadministratie. Deze termijn is vooral nodig om afdrachten ten behoeve van loonbelasting en volksverzekeringen e.d. te doen en loonstroken op te stellen.

Bijstorten van gelden
Door de amendementen van respectievelijk de leden Van der Staaij en Voortman (TK 2013/14, 33 684, nr. 55) 1 en Bisschop en Voortman (TK 2013/14, 33 841, nr. 23) was de mogelijkheid al opgenomen dat de budgethouder gelden kan bijstorten om meer of duurdere zorg of ondersteuning in te kopen. Omdat het echter niet de bedoeling is dat deze diensten zover gaan dat zij vallen onder de reikwijdte van 2:11 of 3:5 van de Wet financieel toezicht, is thans geregeld aan welke voorwaarden een vrijwillige bijstorting is gebonden. Dit voorkomt de mogelijkheid dat bijstorten kan leiden tot bancaire activiteiten bij de Svb waarvoor een vergunning is vereist. Daarnaast voorkomt het dat met dergelijke pgb-betalingen onnodige vermenging van private of publiekrechtelijke rechtsverhoudingen ontstaat die voor betrokken partijen onduidelijkheid met zich kan brengen.

Artikel 2 lid 6 Uitvoeringsregeling Wmo 2015 en de Regeling Jeugdwet is daarom gewijzigd: de vrijwillige bijstorting door budgethouders is verder uitgewerkt. De budgethouder of zijn vertegenwoordiger kan geld bijstorten bij de Svb voor een concrete betaalopdracht om meer of duurdere jeugdhulp of maatschappelijke ondersteuning in te kopen. Heeft de budgethouder meer (uren) of wil hij een duurdere variant betrekken dan het toegekende pgb mogelijk maakt, dan kan de Svb betalingen verrichten uit bijgestorte gelden. Dit mag alleen voor diensten die zijn omschreven in de overeenkomst op grond waarvan die diensten worden ingekocht en in aanvulling op hetgeen is toegekend op grond van de pgb-beschikking. Een voorbeeld. Heeft men recht op huishoudelijke hulp, dan kan alleen meer of duurdere huishoudelijke hulp worden ingekocht en geen andersoortige diensten. De Svb heeft voor deze betalingen een formulier beschikbaar gesteld.

Vervoerskosten rechtstreeks betalen aan cliënt
Per 1 januari is een nieuw artikel geïntroduceerd: art. 2a Uitvoeringsregeling Wmo 2015. De strekking van artikel is dat een uitzondering wordt geregeld op de hoofdregel dat een budgethouder geen geld op eigen rekening krijgt betaald. De Svb mocht tot 1 januari 2016 alleen op basis van een vooraf bij de Svb aangemelde overeenkomst betalingen verrichten. Dit had tot gevolg dat voor 10% van het totaal aan vervoer – dat ten laste van pgb’s gebracht zou moeten worden – geen kosten konden worden gedeclareerd. Dit omdat het vervoer incidenteel en zonder goedgekeurde overeenkomst werd gedaan.

Declareren voorgeschoten vervoerskosten
Aan de Uitvoeringsregeling Wmo 2015 en de Regeling Jeugdwet is daarom artikel 2a toegevoegd dat regelt dat de budgethouder voorgeschoten vervoerskosten ten laste mag brengen van zijn pgb. Een declaratie voor vervoerskosten kan door de budgethouder worden ingediend tot vier weken na het vervallen van de toekenningsbeschikking die aanspraak geeft op vervoer. Op deze manier kunnen kosten die vlak voor het vervallen van de beschikking zijn gemaakt nog tijdig worden gedeclareerd. In tegenstelling tot de pgb’s onder de Wet langdurige zorg is er geen aanwijsbare subsidieperiode van toepassing. Immers, een pgb onder de Wmo 2015 en de Jeugdwet is geen subsidie in de zin van de Awb (art. 2.3.6 lid 6 Wmo 2015 en art. 8.1.7 Jeugdwet).

Geen goedgekeurde, schriftelijke overeenkomst nodig
De regels die op grond van art. 2 Uitvoeringsregeling Wmo 2015 en art. 8 Regeling Jeugdwet al golden voor declaraties, hebben betrekking op overeenkomsten van opdracht (waarbij vervoer is uitgezonderd) en arbeidsovereenkomsten. Daarom is een afzonderlijke regeling voor declaraties van vervoer waaraan geen goedgekeurde, schriftelijke overeenkomst ten grondslag ligt, nodig. De budgethouder maakt bij het inzenden gebruik van een door de Svb beschikbaar gesteld model.

Verantwoordingsvrij bedrag
Ook is in art. 2a geregeld dat verzocht kan worden om een – zonder aangemelde overeenkomst onder de Wmo 2015 en de Jeugdwet – bij pgb-beschikking toegekend verantwoordingsvrij bedrag. Men declareert geen concrete kosten, maar krijgt het bedrag op verzoek geheel op rekening (vergelijkbaar met de Regeling langdurige zorg). Ook is het redelijk dat een budgethouder het bedrag binnen de looptijd van de beschikking ‘declareert’.

Uitzondering indieningstermijnen
Het is goed om te weten dat in art. 2a slechts een uitzondering wordt gemaakt op indieningstermijnen. De bepalingen over het weigeren, beëindigen of opschorten van betalingen door de Svb zijn onverkort van toepassing op deze declaraties (art. 2 lid 4 Uitvoeringsregeling Wmo 2015).

WettenboekjesWettenboekjes
Deze, maar ook alle andere wijzigingen zijn verwerkt in de wettenboekjes die door ons zijn ontwikkeld.

©Ingeborg Lunenburg opleiding + advies


  1. in de betreffende Staatscourant staat 33 841 nr. 55 terwijl de Jeugdwet is bedoeld 

One Reply to “Harmonisatie betalingen persoonsgebonden budget. Hoe zit het?”

  1. Pingback: Best gelezen en series – Uitvoering Wmo 2015

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*