Een cliënt aan wie een maatwerkvoorziening in natura is toegekend bedenkt zich en verzoekt het college om de vorm van de maatwerkvoorziening te wijzigen in een pgb.
De bezwaartermijn van het toekenningsbesluit is inmiddels verstreken.
Is het college verplicht zo’n verzoek te honoreren?
Laten we beginnen bij het begin.
Voorlichtingsplicht
Tijdens het onderzoek als bedoeld in art. 2.3.2 lid 1 Wmo 2015 rust op het college de voorlichtingsplicht de cliënt te informeren over welke mogelijkheden bestaan om te kiezen voor een pgb en ook over de gevolgen van die keuze (art. 2.3.2 lid 6 Wmo 2015). De cliënt kan de wens voor een pgb tijdens het onderzoek al kenbaar maken.
Aanvraag
Bij het indienen van de aanvraag kan de cliënt de wens aangeven om de maatwerkvoorziening, in plaats van in natura, in de vorm van een pgb te ontvangen. De bij mij bekende formulieren, al dan niet onderdeel van het onderzoeksverslag, voorzien in deze keuzemogelijkheid.
Wens voor een pgb
In CRVB:2018:3102 oordeelt de Raad dat als een cliënt gemotiveerd de wens te kennen geeft dat hem een pgb wordt verstrekt, moet het college toetsen of voldaan is aan de voorwaarden van art. 2.3.6 lid 2 Wmo 2015. Gelet op art. 2.3.6 lid 3 Wmo 2015 moet het college bij zijn beoordeling van de kwaliteit van de met het pgb in te kopen diensten meewegen of deze in redelijkheid geschikt zijn voor het doel van het verzochte pgb.
Moment van het pgb-verzoek
De keuzevrijheid als bedoeld in art. 2.3.6 lid 1 Wmo 2015 bestaat in ieder geval op het moment dat het recht op een maatwerkvoorziening is vastgesteld en de cliënt gemotiveerd de wens te kennen geeft deze in de vorm van een pgb te willen ontvangen (zie hiervoor). De cliënt moet dus zelf om een pgb verzoeken en het college zal daarover een besluit moeten nemen.
Wisselen van natura naar pgb
Gezegd zou kunnen worden dat uit de systematiek van de wet volgt dat de keuzevrijheid voor een pgb alleen aan de orde is bij het toekenningsbesluit. Volgt dat uit de redactie van art. 2.3.6 lid 1 Wmo 2015? Strikt genomen niet zou ik zeggen. Het college zal over het verzoek wel een besluit moeten nemen. Mede op basis van een uitspraak van de Raad concludeer ik dat het college een dergelijk verzoek kan afwijzen (zie verder hierna).
Besluit verstrekken maatwerkvoorziening
In CRVB:2022:1434 oordeelde de Raad dat een besluit tot verstrekken van een maatwerkvoorziening een beslissing is over:
- aard, noodzaak en omvang van de ondersteuning, en
- de realisering daarvan in de vorm van natura of pgb welke in de verstrekking onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden.
Een verzoek om de toegekende maatwerkvoorziening in natura om te zetten naar een pgb kan worden aangemerkt als verzoek om terug te komen op een in rechtens onaantastbaar besluit (het eerste toekenningsbesluit). In zo’n geval zal betrokkene, naar analogie van art. 4:6 Awb, nieuwe feiten of omstandigheden moeten inbrengen. Zijn die er niet, dan kan het college het pgb-verzoek afwijzen.
De geïnteresseerde lezer wijs ik op een eerdere blog update over de ‘eisen’ van het toekenningsbesluit.
Overig
Tot slot nog een paar opmerkingen.
- Een verzoek om lopende de indicatie qua vorm te wisselen van natura naar een pgb zal zich in het algemeen alleen voordoen bij diensten, zoals huishoudelijke hulp of begeleiding. Beoordeling en honorering van zo’n verzoek brengt werk met zich mee.
- Is een gewijzigde ondersteuningsbehoefte aanleiding voor het het verzoek om de vorm te wijzigen, dan moet dat als melding worden aangemerkt. Het college zal dan een onderzoek moet doen conform het stappenplan van de CRvB.
- Ook de (onvoldoende) kwaliteit van de ondersteuning of de bejegening van de aanbieder jegens de cliënt kan aanleiding zijn voor zo’n verzoek. Het ligt dan meer voor de hand dat het college onderzoek naar het nakomen van contractafspraken.
Verdiepingscursus Wmo 2015
Meer weten? Schrijf je in voor de Verdiepingscursus Wmo 2015 op 20 maart 2024. De uitvoerings- en beleidsimplicaties van de laatste rechtspraak komen tijdens de cursus aan bod.