Beschermd wonen: de aanspraak

Deze blogpost is deel 2 van 10 in de serie Beschermd wonen

VerdiepingBeschermd wonen valt onder de aanspraak maatschappelijke ondersteuning (art. 1.1.1 lid 1 Wmo 2015). De ingezetene van Nederland kan – in beginsel – in aanmerking komen voor een maatwerkvoorziening in de vorm van beschermd wonen welke wordt verstrekt door het college van de gemeente tot wie hij zich wendt (art. 1.2.1 Wmo 2015). De geïnteresseerde lezer wijs ik op het blog waar wordt ingegaan op de vraag welke gemeente dat dan in de praktijk behoort te doen.

Wist je dat er een Studiemiddag Beschermd wonen staat gepland?

Wat is beschermd wonen
Beschermd wonen is, zoals gezegd, gedefinieerd in artikel 1.1.1 lid 1 Wmo 2015. De definitie luidt:

“wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij behorende toezicht en begeleiding, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen, bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving.”

Cumulatieve criteria?
De definitie roept vragen op. Met name of het om cumulatieve voorwaarden gaat. Gelet op de redactie van de definitie1 lijkt dat niet het geval. Hoewel de wetgever dat misschien wel voor ogen heeft gehad blijkt niet dat deze maatwerkvoorziening slechts is voorbehouden aan personen met een psychiatrisch ziektebeeld. Het is immers – getuige de definitie – bedoeld voor personen met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Dit betekent overigens niet dat iemand snel zal zijn aangewezen op beschermd wonen. Er moet wel degelijk ‘iets aan de hand zijn’. Het is vanzelfsprekend dat ook wordt beoordeeld of ‘ambulante individuele begeleiding’ een passende bijdrage kan bieden. Dat is in het algemeen een goedkopere maatwerkvoorziening dan beschermd wonen.

Wonen met toezicht en begeleiding
Beschermd wonen bestaat in ieder geval uit wonen inclusief toezicht en begeleiding (art. 1.1.1 lid 1 Wmo 2015). Daar moet iemand op zijn aangewezen. In welke mate toezicht en begeleiding moet worden geboden is niet bepaald.2 Dat is wel van belang voor de beoordeling van de aanspraak. Het zegt dus iets over de mate van beperkingen dan wel waar de maatschappelijke ondersteuning op is gericht ter compensatie van die beperkingen (art. 2.3.5 lid 4 Wmo 2015).
Het wonen met bijbehorend toezicht en begeleiding moet allereerst gericht zijn op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie. Dat is op zich logisch, daar gaat het aangewezen zijn op maatschappelijke ondersteuning over.
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de ondersteuning van mensen met psychiatrische problemen bij wie de op participatie gerichte ondersteuning vanuit een beschermende woonomgeving centraal staat, inclusief het bieden van de beschermde woonomgeving zelf (TK 2013/14, 33 841, nr. 3, p. 42).

Noot. In het hier voor genoemde Kamerstuk wordt (wel) de term psychiatrische problemen gebruikt. Maar zoals gezegd lijkt dat niet (een op zichzelf staande) een voorwaarde om voor beschermd wonen in aanmerking te komen.

Bevorderen
De term ‘bevorderen’ impliceert dat er een bepaalde mate van zelfredzaamheid en participatie te bereiken valt. Gelet op het slot van de definitie3 ga ik er ook van uit dat onder ‘bevorderen’ ook ‘behouden’ moet worden verstaan. Eenvoudig gezegd ter voorkoming van (…). Voor de personen met een psychiatrisch ziektebeeld is het ‘behouden’ wel bepaald. Dat leid ik af uit de term ‘stabilisatie’ in definitie. Beschermd wonen kan aldus bijdragen aan het evenwichtig maken (of worden) dan wel verstevigen (consolideren) van iemands positie in de samenleving. Het betekent ook dat iemand zowel tijdelijk als blijvend kan zijn aangewezen op beschermd wonen. Daarbij merk ik op dat het college de bevoegdheid heeft om besluiten te heroverwegen en zonodig te beëindigen (artt. 2.3.9 en 2.3.10 Wmo 2015). Mogelijk dat de term ‘bevorderen’ verband houdt met de aanleiding om langdurige geestelijke gezondheidszorg (GGZ) met verblijf (= beschermd wonen) onder de AWBZ te beëindigen en niet terug te laten komen als verzekerde aanspraak in de Wet langdurige zorg. 

Afbakening intramurale geneeskundige zorg
Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat het bij beschermd wonen gaat om mensen die afkomstig zijn uit een psychiatrisch ziekenhuis en niet geholpen zijn met opvang. 4 Voor het bieden van beschermd wonen kan aanleiding bestaan als iemand er niet in slaagt om zelfstandig te wonen zonder de directe nabijheid van 24 uur per dag toezicht of ondersteuning. Een deel van de populatie zal, op termijn, in staat zijn een min of meer regulier leven op te bouwen, maar een ander deel zal levenslang afhankelijk zijn van de begeleiding en soms ook medicatie. Bij beschermd wonen gaat het om mensen bij wie onderdak, toezicht en begeleiding niet afhankelijk zijn van op genezing gerichte zorg (TK 2013/14, 33 841, nr. 3, p. 42 en 112).

Noot. In de toelichting lijkt de wetgever 24 uurs afhankelijkheid te introduceren als criterium. Dat strookt mijns inziens niet met de wettelijke definitie en lijkt eerder op het toegangscriterium tot de Wet langdurige zorg (Wlz). Waar bij opgemerkt dat het hebben van alleen een psychiatrische grondslag hoe dan ook geen toegang geeft tot de Wlz (art. 3.2.1 Wlz). Aangenomen wordt dat het bij beschermd wonen ook om momenten gedurende een etmaal kan gaan. Ook kan aangenomen worden dat ’24 uurs’ gaat over het sec wonen in de accommodatie van een instelling.

Einde langdurige GGZ onder de AWBZ
De regering heeft er aldus voor gekozen om de langdurige (GGZ) met verblijf in de AWBZ te beëindigen. Dit sluit ook aan op de beweging die al langer gaande is; in te zetten op extramuralisering en ambulantisering. Van mensen met psychiatrische problematiek die leven in de bossen buiten de samenleving naar een leven in en met de samenleving. Volgens de regering is het een logisch vervolg dat het beschermd wonen, gericht op participatie, onder de gemeentelijke verantwoordelijkheid wordt gebracht. Een aanzienlijk deel van deze mensen heeft regelmatig contact met een behandelaar, maar de behandeling staat niet centraal en is niet onlosmakelijk verbonden aan het verblijf. Is het verblijf wel hoofdzakelijk gericht op behandeling en bestaat er een grote verwevenheid tussen behandeling en (woon)begeleiding, dan is een aanspraak op behandeling en verblijf op basis van de zorgverzekering aangewezen. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als de aanwezigheid van een psychiater of arts in de directe nabijheid van de cliënt noodzakelijk is (TK 2013/14, 33 841, nr. 3, p. 41-42).

Doelstelling
De doelstelling is om voor mensen in een beschermde woonvorm het leven daar waar mogelijk te normaliseren en het perspectief op herstel, ontwikkeling en integratie in de samenleving, te bevorderen. Mensen in een beschermde woonvorm hebben primair behoefte aan structuur en begeleiding en voor hen is de nabijheid van een arts niet – meer – noodzakelijk. De regering kiest er dan ook voor om beschermd wonen5 vanaf 2015 onder te brengen in de Wmo 2015. De gemeenten kunnen hun taak als regisseur op het terrein van huisvesting, inkomen, participatie en begeleiding oppakken en een integraal aanbod verzorgen. Zo worden deze doelgroep kansen geboden op participatie. Uiteraard krijgen mensen in een beschermde woonvorm de noodzakelijke ambulante behandeling vergoed uit de Zvw, net zoals nu het geval is (TK 2013/14, 33 841, nr. 34. p. 134).

Demedicalisering
Door beschermd wonen onder te brengen in de Wmo 2015, wordt voorkomen dat het hele leven van iemand die geestelijke gezondheidszorg nodig heeft, wordt gemedicaliseerd. De langdurige GGZ waarbij behandeling voorop staat6 zal per 2015 worden overgeheveld naar de Zvw. Bij deze doelgroep is de nabijheid van de behandelaar belangrijk en ligt de focus op de medische behandeling (TK 2013/14, 33 841, nr. 34. p. 134). De regering is van oordeel dat de onderbrenging van ambulante ondersteuning en beschermd wonen in het gemeentelijk domein van groot belang is en bovendien goed aansluit bij de ontwikkelingen in de langdurige ggz, die gericht zijn op herstel en vermaatschappelijking (TK 2013/14, 33 841, nr. 64, p. 72). 

Gespecialiseerde GGZ
Gespecialiseerde GGZ omvat geneeskundige geestelijke gezondheidszorg als omschreven bij of krachtens de Zvw. Dit omvat behandeling al dan niet gepaard met verblijf. Met ingang van 1 januari 2015 zijn de Zorgzwaartepakketten ZZP GGZ B 3 t/m 7 al dan niet met dagbesteding, ZZP GGZ Klinisch Intensieve Behandeling, de toeslagen Niet-Strafrechtelijke forensische psychiatrie en vervoer naar dagbesteding, overgeheveld naar de Zorgverzekeringswet (Stcrt. 2015, nr. 1766).

Handhaving in de samenleving
Zoals gezegd is het zich (nog) niet kunnen handhaven in de samenleving het belangrijkste (slot)criterium om in aanmerking te komen voor beschermd wonen. Een voorwaarde daarbij is in ieder geval ook dat degene door psychische of psychosociale problemen niet in staat is zich op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk te handhaven in de samenleving. Gelet op de aard van de problematiek (en omvang van de ondersteuning) die het aangewezen zijn op beschermd wonen met zich mee brengt vind ik het eerlijk gezegd moeilijk voorstelbaar dat het bieden van deze ondersteuning onder gebruikelijke hulp kan worden geschaard. Ook de hulp van personen uit het sociale netwerk vraagt om dusdanig ‘rooster’ dat het niet voor de hand ligt dat daarmee een aanspraak wordt voorkomen. Mantelzorg zou wel kunnen. Het bieden van dergelijke mantelzorg stelt ‘zware’ eisen aan de mantelzorger en zal zeker een zware wissel trekken op hem of haar.

Voorbeelden uit Kamerstukken
Het kan gaan om mensen op de vlucht zijn voor huiselijk geweld, worstelen met psychiatrische problemen, zoeken een uitweg uit prostitutie, zijn slachtoffer van huiselijk of eergerelateerd geweld of «loverboys», of staan op heel jonge leeftijd alleen voor de opvoeding van een kind. Mogelijk heeft iemand begeleiding nodig om zelfstandig te wonen, bij het vinden van een dagbesteding, werk, de financiële zaken of de opbouw van een sociaal netwerk. Met hun uiteenlopende problematiek en behoeften, hebben deze mensen gemeen dat zij niet (meer) in staat zijn zich op eigen kracht in de samenleving te handhaven (TK 2013/14, 33 841, nr. 3, p. 39-40). Onder de brede taakopdracht van gemeenten om mensen die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven, passende opvang of een vorm van beschermd wonen te bieden, valt ook de opvang van tienermoeders en onbedoeld zwangere vrouwen en meisjes die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven (TK 2013/14, 33 841, nr. 34, p. 93).

Psychische problemen
Psychische problemen hebben te maken met gevoelens en gedachten van mensen. In het algemeen geldt dan ook dat het problemen zijn waarvoor vaak geen fysieke oorzaak is. Psychische problemen kunnen worden vastgesteld aan de hand van het observeren van gedrag. Bij een dergelijke observatie kan een aandoening worden vastgesteld. Onder psychische aandoeningen vallen bijvoorbeeld:

  • ADHD
  • Angststoornissen
  • Depressie
  • Persoonlijkheidsproblematiek
  • Subassertiviteit (niet voor jezelf kunnen opkomen)
  • Autisme Spectrum Stoornissen (ASS).

Psychosociale problemen
Maar wat is een psychosociaal probleem? Die vraag is niet eenvoudig te beantwoorden omdat psychosociale problematiek een containerbegrip is. De wetsgeschiedenis van de Wmo 2015 gaat niet concreet in op dit begrip. In die van de Wmo 2007 wel. Is het verlies van zelfstandig functioneren of een gebrek aan deelname aan het maatschappelijk verkeer het gevolg zijn van iemands problemen in zijn relatie met zijn sociale omgeving is sprake van een ‘psychosociaal probleem’ (TK 2004/05, 30 131, nr. 3, p. 29). Aangenomen moet worden dat psychosociale problemen ieder geval gaan over geestelijke problemen die van invloed zijn op het functioneren van mensen in de samenleving en in hun relaties en contacten met andere mensen. Zie verder hierna.

Bron: thuisarts.nl
“Psychische problemen hebben te maken met gevoelens en gedachten van mensen. Sociale problemen hebben te maken met andere mensen of instanties. Psychosociale problemen zijn een combinatie van deze twee. Bij psychosociale problemen ontstaan vaak lichamelijke klachten (hoofdpijn, hartkloppingen of slecht slapen). Bij psychosociale problemen gaat het om twee soorten problemen die met elkaar samenhangen:

  1. Problemen die te maken hebben met uw gevoelens en gedachten (psychische problemen): u voelt zich bijvoorbeeld somber, verlaten, angstig of boos.
  2. Problemen die te maken hebben met andere mensen of instanties (sociale problemen): u heeft bijvoorbeeld moeilijkheden met uw partner, kinderen, familie of buren, met uw collega’s of uw baas, met de Belastingdienst, de woningbouwvereniging of de gemeente.”

Te objectiveren
Ongeacht de aard van de psychosociale problematiek moeten de beperkingen in de zelfredzaamheid en participatie wel geobjectiveerd kunnen worden aan de hand van reguliere onderzoeksmethoden. Net als in de Wmo 2007 hoeven de beperkingen die voortvloeien uit psychosociale problematiek hoeven niet hun oorsprong te vinden in een ziekte of aandoening (vergelijk CRVB:2009:BK4567). Aangenomen wordt ook dat de (te objectiveren) psychosociale problematiek in causaal verband moet staan met het zich niet kunnen handhaven in de samenleving (vergelijk CRVB:2012:BY0324).

Noot. Het is niet denkbeeldig dat personen met bijvoorbeeld een verstandelijke beperking of niet aangeboren hersenletsel (NAH) in aanmerking komen voor beschermd wonen, mits zij daar gelet op de definitie op zijn aangewezen. Denk bijvoorbeeld aan problemen in verband met verwaarlozing, maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen.

Wat is een instelling
Tot slot het wonen in een instelling. De Wmo 2015 definieert niet wat onder een instelling wordt verstaan. Achter een ‘accommodatie van een instelling’ kan een veelheid van variëteiten schuilgaan. Het kan om beschermde woonvormen, bijvoorbeeld bij regionale instellingen voor begeleid wonen (RIBW) gaan. Overigens zijn deze instellingen niet altijd als zodanig herkenbaar; mensen wonen alleen of gezamenlijk in reguliere huizen, in een normale woonwijk (TK 2013/14, 33 841, nr. 3, p. 42).

©Ingeborg Lunenburg opleiding + advies


  1. er staan komma’s en niet telkens ‘en’ 

  2. Op zich misschien ook logisch omdat het in de Wmo 2015 gaat om maatwerk 

  3. handhaven in de samenleving 

  4. Hoewel opvang een beschermd-wonen-achtige component kan hebben, heeft opvang -in het algemeen- een tijdelijk karakter 

  5. tot 2015 bekostigd met zorgzwaartepakketten C 

  6. tot 2015 bekostigd met zorgzwaartepakketten B 

3 Replies to “Beschermd wonen: de aanspraak”

  1. Dank voor de uitleg. Misschien is het ook goed om de definities en de noodzaak van ‘woonbegeleiding’ en ‘dagbesteding’ voor deze doelgroep helder te beschrijven. Op dit laatste is (in onze regio) flink bezuinigd onder het mom, dat de uren woonbegeleiding ook een vorm van dagbesteding zijn.

  2. Pingback: Beschermd wonen: de indicatie – Uitvoering Wmo 2015

  3. De beschrijving van Ingeborg lijkt en is méér juist dan de door veel gemeenten gehanteerde opvatting rond Beschermd Wonen en wat daaraan vooraf gaat. Ik zou het willen zien als een kader waarbinnen zich een proces kan afspelen dat gericht is op maatwerk en gericht op het maximaal haalbare in de zin van ‘afschaling’.
    Het beschrijven van tussenliggende stappen versterkt het verkokerd denken en verhinderd de flexibiliteit in op- en afschaling/ maatwerk.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*