De laatste amendementen voor de plenaire behandeling?

Deze blogpost is deel 19 van 34 in de serie Wetsvoorstellen

logo-tweede-kamer_tcm181-235653Het lijkt er dan toch eindelijk op dat het wetsvoorstel Wmo 2015 volgende week door de Kamer wordt behandeld én dat ook over het voorstel wordt gestemd. In de onderstaande tekst staan de laatste ingediende amendementen. Daarbij wordt ook de status genoemd. Sommige zijn namelijk niet nieuw maar zijn ter vervanging van een eerder ingediend amendement waarbij slechts een wijziging is in de ondertekening. Een totaal overzicht van alle amendementen volgt nog.

Amendement 33 841 nr. 58 (t.v.v. nr. 12)
Status: wijziging ondertekening.
De leden Otwin van Dijk en Dik-Faber vinden het noodzakelijk dat samenwerking tussen gemeenten en verzekeraars wettelijk wordt vastgelegd (wijziging art. 4.1.4 Wmo 2015).

Toelichting
Dit amendement beoogt samenwerking tussen gemeenten en verzekeraars wettelijk vast te leggen. Samenwerking tussen gemeenten en zorgverzekeraars is noodzakelijk om te komen tot een integraal beleid ten aanzien van maatschappelijke ondersteuning, eerstelijnszorg, welzijn, preventie en publieke gezondheidszorg.
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de maatschappelijke ondersteuning en het bevorderen van een goede toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking en voor het bevorderen van de zelfredzaamheid en participatie van personen met een beperking, chronische psychische of psychosociale problemen, zodat burgers zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven. Extramurale verpleging en verzorging worden ondergebracht bij de zorgverzekeraar om een knip tussen lijfsgebonden zorg te voorkomen. Samenwerking tussen gemeenten en verzekeraars is onmisbaar voor cliënten die zowel op basis van de WMO als de zorgverzekeringswet zorg en ondersteuning thuis nodig hebben om in de eigen leefomgeving te kunnen blijven.
Om zowel gemeenten en verzekeraars aan te sporen tot samenwerking en om de samenwerking te vergemakkelijken als één van de beide partijen minder bereidwillig is tot samenwerking, wordt deze samenwerking wettelijk vastgelegd. Gemeenten nemen in een verordening op hoe de samenwerking met verzekeraars praktisch wordt vormgegeven.

Amendement 33 841 nr. 59 (t.v.v. nr. 20)
Status: wijziging toelichting.
Dit amendement van de leden Siderius en Van Gerven bepaalt dat gemeenten verplicht zijn een tegemoetkoming te verlenen als bedoeld in artikel 2.1.7 Wmo 2015.

Toelichting
Dit amendement regelt dat gemeenten verplicht zijn om een tegemoetkoming te verstrekken voor de meerkosten van chronisch zieken en mensen met een beperking. Mensen met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen worden financieel benadeeld door het afschaffen van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten en door het afschaffen van de regeling Compensatie eigen risico. Het is redelijk om gemeenten te verplichten een lokale tegemoetkoming te verstrekken voor deze meerkosten, gezien de forse financiële opgaven waar chronisch zieken en mensen met een beperking voor staan. Gemeenten worden verplicht om hiervoor een verordening met duidelijk criteria op te stellen, zodat mensen die chronisch ziek zijn of een beperking hebben hieraan ook rechten kunnen ontlenen.

Amendement 33 841 nr. 60 (t.v.v. nr. 29)
Status: wijziging ondertekening.
Het amendement van de leden Otwin van Dijk, Van der Staaij en Dik-Faber regelt dat gemeenten verplicht zijn mantelzorgers te betrekken bij het opstellen van het ondersteuningsplan (aanpassing art. 2.3.2. lid 1 Wmo 2015).

Toelichting
Dit amendement beoogt de mantelzorger te betrekken bij het opstellen van het ondersteuningsplan. Gemeenten gaan via onder andere keukentafelgesprekken bekijken wat er aan zorg en ondersteuning nodig is nadat bij het college melding wordt gedaan van een behoefte aan maatschappelijke ondersteuning. De mantelzorger moet hierbij worden betrokken zodat er ook aandacht kan worden besteed aan de mate waarin de mantelzorger inzetbaar is. Door vanaf het begin nadrukkelijk mee te nemen wat de mantelzorger wel en niet aan ondersteuning kan bieden, wordt overbelasting van de mantelzorger voorkomen.

Amendement 33 841 nr. 61 (t.v.v. nr. 28)
Status: wijziging ondertekening.
Het amendement van de leden Otwin van Dijk en Van ’t Wout regelt een meet-en weetplicht voor gemeenten (aanpassing art. 2.1.2 Wmo 2015 en nieuw art. 2.5.3 Wmo 2015).

Toelichting
Met dit amendement wordt beoogd om in het op te stellen beleidsplan te borgen dat wordt vastgesteld welke resultaten er gewenst worden te halen, hoe resultaten gemeten worden en welke outcomecriteria gehanteerd zullen worden ten aanzien van aanbieders. Met de term outcomecriteria wordt hierbij gedoeld op een systematische wijze van gebruik van gegevens om de resultaten van een activiteit of instelling in termen van doelrealisatie inzichtelijk te maken. De aanbieders moeten verantwoorde hulp verlenen, waaronder wordt verstaan hulp van goed niveau, die in ieder geval veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht wordt verleend en die is afgestemd op de reële behoefte van de cliënt. Om deze verantwoorde hulp te kunnen verlenen, is het van belang dat gemeenten met aanbieders van maatschappelijke ondersteuning afspraken maken over het hanteren van outcomecriteria. Op deze manier wordt er gestuurd op effectiviteit en kwaliteit van de maatschappelijke ondersteuning naast prijs.
Ook wordt geborgd dat het college, naast de publicatie van cliëntervaringen op grond van artikel 2.5.1, rapporteert aan de gemeenteraad over de mate waarin vooraf gewenste resultaten daadwerkelijk behaald zijn.

Amendement 33 841 nr. 63 (t.v.v. nr. 30)
Status: wijziging ondertekening.
Het amendement van de leden Otwin van Dijk en Van ’t Wout regelt dat naast gemeenten ook (andere) professionals de rechten en plichten van de cliënt kunnen vaststellen (aanpassing art. 2.6.3 Wmo 2015).

Toelichting
Dit amendement beoogt ook professionals die zijn betrokken bij de uitvoering van de WMO zoals de huisarts of de wijkverpleegkundige in staat te stellen rechten en plichten van de cliënt vast te stellen, indien dit in de aanpak van de gemeente op het gebied van de WMO past. Betrokken professionals hebben vaak veel kennis over de cliënt en kunnen vanuit hun deskundigheid goed inschatten welke zorg en/of ondersteuning nodig is voor de cliënt. Het college van een gemeente kan, indien zij dit wenselijk acht, ook deze professionals mandateren om beslissingen over rechten en plichten te nemen wanneer dit volgens het college bijdraagt aan een betere en efficiëntere vaststelling van rechten en plichten van de cliënt. Het college kan de professional verantwoordelijkheid laten afleggen over de genomen beslissingen en controle uitoefenen op de genomen beslissingen.

Amendement 33 841 nr. 67 (t.v.v. nr. 39)
Status: aangepast.
Het amendement van lid Keijzer regelt dat de cliënt ook voor dat het onderzoek wordt afgerond een aanvraag kan indienen.

Toelichting
Met dit amendement wordt artikel 2.3.2 aangepast, waarin is geregeld dat pas na afronding van het onderzoek van het college een persoon een aanvraag om een maatwerkvoorziening kan indienen. De indiener beoogt met het schrappen van artikel 2.3.2, zesde lid, te regelen dat het onderzoek niet hoeft te worden afgewacht, maar dat direct een aanvraag om een maatwerkvoorziening kan worden ingediend.
Omdat de uitkomst van het onderzoek niet meer hoeft te worden afgewacht voordat een aanvraag voor een maatwerkvoorziening kan worden ingediend, past dit amendement ook de termijnen in artikel 2.3.2 en 2.3.5 aan. In plaats van een periode van zes weken waarbinnen het onderzoek moet plaatsvinden en een periode van twee weken waarbinnen het college moet reageren op een aanvraag voor een maatwerkvoorziening, dienen het onderzoek en de beslissing op de aanvraag gezamenlijk binnen acht weken te worden afgerond. Afhankelijk van de omstandigheden van het geval kan het college dan zelf inschatten binnen welke termijn het onderzoek wordt afgerond en – indien van toepassing – een beschikking op de aanvraag wordt gegeven. Voorwaarde is wel dat de termijn van in totaal acht weken niet wordt overschreden.

Amendement 33 841 nr. 68 (t.v.v. nr. 40)
Status: aanpassing ondertekening en toelichting.
Het amendement van de leden Otwin van Dijk, Van ’t Wout, Bergkamp, Voortman, Dik-Faber en Van der Staaij regelt dat cliëntondersteuning onafhankelijk moet zijn (aanpassing definitie in art. 1.1.1 Wmo 2015).

Toelichting
Dit amendement beoogt onafhankelijke cliëntondersteuning te borgen. De cliënt moet erop kunnen vertrouwen dat de ondersteuning die door of vanwege het college geboden wordt om een cliënt bij te staan tijdens de besluitvorming over de toekenning van een maatwerkvoorziening of persoonsgebonden budget  volledig onafhankelijk is van het besluit dat de gemeente uiteindelijk neemt om een cliënt wel of niet een maatwerkvoorziening of persoonsgebonden budget toe te kennen. Er zorg voor dragen dat het belang van betrokkene uitgangspunt is, is volgens de indiener van dit amendement niet voldoende. Het belang van de cliënt moet het enige belang zijn dat meetelt voor de cliëntondersteuner. Iedere vorm van belangenverstrengeling wordt op deze wijze voorkomen.

Amendement 33 841 nr. 69
Status: nieuw.
Het amendement van lid Voortman spreekt voor zich (aanpassing art. 2.1.3 lid 3 Wmo 2015).

Toelichting
Met dit amendement wordt verduidelijkt dat onder ‘ingezetenen’ die worden betrokken bij de uitvoering van de wet, in ieder geval wordt verstaan cliënten of hun  vertegenwoordigers en mantelzorgers en hun representatieve organisaties.
Om te garanderen dat in ieder geval cliënten en hun vertegenwoordigers en mantelzorgers worden betrokken bij de uitvoering van de wet, wordt met dit amendement de wetstekst daarop aangepast. Bij het ratificeren van het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap zal de regering namelijk de verplichting op zich nemen om met mensen met een handicap nauw te overleggen bij besluitvormingsprocessen die hen aangaan en hen daar via hun representatieve organisaties actief bij te betrekken. Met voorliggend amendement wordt geregeld dat zij ook door gemeenten expliciet betrokken worden bij de wijze waarop zij uitvoering geven aan voorliggend wetsvoorstel.

Amendement 33 841 nr. 70 (t.v.v. nr. 38)
Status: wijziging ondertekening.
De leden Otwin van Dijk en Bergkamp regelt dat de cliënt zelf – al dan niet met hulp van derden – een persoonlijk plan kan opstellen. Dit helpt gemeenten bij de manier waarop de ondersteuning kan worden vormgegeven (aanpassing art. 2.3.2 Wmo 2015).

Toelichting
Dit amendement beoogt dat de cliënt zelf in staat wordt gesteld op een voor hem of haar passende wijze een persoonlijk plan op te stellen. In het plan kan de cliënt – al dan niet tezamen met zijn persoonlijke netwerk – de omstandigheden, bedoeld in artikel 2.3.2, tweede lid, onderdelen a tot en met e, en de maatschappelijke ondersteuning die door hem wordt gewenst, beschrijven. De omstandigheden, bedoeld in artikel 2.3.2, tweede lid, onderdelen a tot en met e, worden ingevolge het wetsvoorstel onderzocht door het college. Doordat de cliënt hieromtrent voorafgaand aan het onderzoek door het college een persoonlijk plan kan overleggen, is het college direct bekend met de wijze waarop de cliënt zelf vorm wil geven aan zijn persoonlijk arrangement dat nodig is om zelfredzaam te kunnen zijn en te participeren. Hiermee komt de regie bij de burger te liggen. Gebleken is dat de eigenaar van het probleem vaak, samen met mensen uit zijn omgeving, de sleutel voor de oplossing in handen heeft. Door de cliënt een persoonlijk plan te laten opstellen, wordt de eigen regie en de betrokkenheid van het sociale netwerk van cliënten in de WMO versterkt. Tevens draagt dit volgens de indieners bij aan de tevredenheid van cliënten over de zorg en ondersteuning die geboden wordt door de gemeente. Dit vereist wel transparantie van gemeenten over de wijze waarop het resultaat van het onderzoek wordt opgesteld.
Cliënten zijn zelf regievoerder en eigenaar van hun persoonlijk plan. Er is een breed scala aan zelfregie instrumenten beschikbaar. Om uitvoering te geven aan dit amendement kan worden aangesloten bij de bestaande praktijk van persoonlijke plannen. Burgers hebben zelf de keuze op welke wijze en met welk(e) instrument(en) of methodiek(en) zij hun persoonlijke plan willen vormgeven.

Amendement 33 841 nr. 71 (t.v.v. nr. 66)
Status: wijziging ondertekening.
Het amendement van de leden Voortman, Otwin Van Dijk en Bergkamp regelt dat de maatwerkvoorziening en het PGB een meer gelijkwaardig alternatief worden van elkaar (aanpassing art. 2.3.6 Wmo 2015)

Toelichting
Wie zorg nodig heeft, hoort zoveel mogelijk ruimte te krijgen om die zorg naar eigen wens in te vullen. Om die keuzevrijheid te borgen is een gelijkwaardige toegang tot het persoonsgebonden budget en zorg in natura belangrijk. Door artikel 2.3.6, tweede lid, onder b te wijzigen, worden het persoonsgebonden budget en de maatwerkvoorziening gelijkwaardige alternatieven, meer dan in het huidige wetsvoorstel.
Door met dit amendement wel een motivatie-eis te behouden, wordt ook geborgd dat duidelijk is dat het de beslissing van de aanvrager zelf is om een persoonsgebonden budget aan te vragen. De formulering van dit amendement spreekt meer dan de oorspronkelijke bepaling uit dat het de aanvrager is die bepaalt dat hij gebruik wil maken van een persoonsgebonden budget.
Daarnaast zijn de indieners van mening dat de toegang tot het persoonsgebonden budget en de randvoorwaarden die daarvoor gelden, zoveel mogelijk gelijk moeten zijn in de verschillende wetten waarin de zorg is ondergebracht. Daarom kiezen indieners ervoor met voorliggend amendement, net als in het wetsvoorstel Wet langdurige zorg, een motivatie-eis op te nemen, zij het positiever geformuleerd dan in het huidige voorstel voor de tekst van de Wet langdurige zorg.

Amendement 33 841 nr. 72
Status: nieuw.
Het amendement van lid Bergkamp spreekt voor zich.

Toelichting
In artikel 2.1.3, derde lid wordt geregeld dat de gemeente in een verordening moet vast leggen hoe ingezetenen worden betrokken bij de uitvoering van de wet. De indiener acht van belang in de wet expliciet vast te leggen dat in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers dienen te worden betrokken. Dit sluit ook aan bij het VN-verdrag in zake de rechten van personen met een handicap, waar in de verplichting is opgenomen om met mensen met een handicap nauw te overleggen bij besluitvormingsprocessen die hen aangaan.

Amendement 33 841 nr. 73
Status: nieuw.
Het amendement van lid Bergkamp spreekt voor zich (aanpassing art. 2.3.6 Wmo 2015).

Toelichting
In de formulering van artikel 2.3.6, tweede lid, aanhef lijkt het woord “slechts” een onnodige en overbodige inperking van het recht een op persoonsgebonden budget te suggereren. De indiener stelt daarom voor het woord in de aanhef te schrappen. Het artikel wordt daarmee ook in lijn gebracht met artikel 8.1.1 van de Jeugdwet.

©Ingeborg Lunenburg opleiding + advies

One Reply to “De laatste amendementen voor de plenaire behandeling?”

  1. Pingback: Nog vier amendementen. Zijn dit echt de laatste? | Uitvoering Wmo 2015

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*