“Nieuwe Wmo geeft gemeenten meer verantwoordelijkheid”

Deze blogpost is deel 22 van 34 in de serie Wetsvoorstellen

logo-tweede-kamer_tcm181-235653Bron Tweede Kamer, april 2014
Staatssecretaris Van Rijn (Welzijn) heeft op 22 en 23 april de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 verdedigd in de Tweede Kamer. Vandaag stemt de Kamer over het wetsvoorstel.

Staatssecretaris Van Rijn
Decentralisatie naar de gemeenten moet de kwaliteit en de doelmatigheid van de zorgdienstverlening vergroten. Zorg en ondersteuning dichter bij mensen. De kosten in de hand houden. Sneller inspelen op veranderende wensen. Volgens Van Rijn zijn er verschillende redenen om de langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning anders te organiseren en taken naar de gemeenten te decentraliseren. Die zijn nu al verantwoordelijk voor de huishoudelijke verzorging, maar hun takenpakket wordt met de invoering van de nieuwe Wmo uitgebreid met begeleiding en dagbesteding voor mensen met een beperking of psychische problematiek. De bedoeling is dat de gemeenten maatwerk leveren en hun ondersteuning afstemmen op wat mensen en hun omgeving zelf kunnen regelen.

Van omschreven rechten naar maatwerk
De huidige Wmo bepaalt dat mensen met een beperking worden gecompenseerd, zodat ze in staat zijn een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel, medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. Siderius (SP) en Keijzer (CDA) willen dat dit compensatiebeginsel ook in de nieuwe wet komt te staan. Maar dat is volgens Van Rijn in tegenspraak met het uitgangspunt van de nieuwe Wmo dat naar integrale oplossingen moet worden gezocht. Overleg tussen gemeente en cliënt moet leiden tot de beste oplossing voor het individu. Baay (50PLUS) vreest dat dit leidt tot rechtsongelijkheid.

Gemeenten krijgen meer vrijheid bij dienstverlening
De nieuwe Wmo schrijft niet voor wat gemeenten moeten aanbieden, maar wat ze moeten bereiken. Van Rijn denkt dat gemeenten geld kunnen besparen door verkokering te bestrijden en zaken efficiënter te organiseren. Bovendien kunnen ze volgens hem zo beter inspelen op de individuele situatie van een cliënt. De grotere vrijheid van gemeenten mag er volgens Bergkamp (D66) niet toe leiden dat ze allemaal het wiel proberen uit te vinden of dat er geen ruimte is voor innovatie. Over dit soort zaken overlegt de staatssecretaris met de VNG.

Staatssecretaris vindt uitstel niet nodig
Is het niet beter om de invoering van de nieuwe Wmo een jaar uit te stellen? Keijzer, Baay, Siderius en Voortman (GroenLinks) denken dat dit verstandig is, zodat gemeenten zich beter op de veranderingen en bezuinigingen kunnen voorbereiden. Maar volgens Van Rijn is de invoering goed voorbereid, onder andere door overleg met gemeenten, patiëntenorganisaties en zorgverzekeraars. Hij heeft misschien gepraat, zegt Agema (PVV), maar niet geluisterd. De staatssecretaris benadrukt dat hij dit wel heeft gedaan: de voorstellen zijn verbeterd en de risico’s beperkt. Door het akkoord tussen de coalitie en D66, ChristenUnie en SGP zijn bovendien de bezuinigingen verzacht, vooral voor de dagbesteding in het overgangsjaar 2015.

Bezuinigingen zorgen voor dip in werkgelegenheid
De maatregelen van de regering om de zorgkosten te beperken zorgen de komende jaren voor een daling van de werkgelegenheid. Er vliegen nogal wat mensen uit, stelt Agema vast. Van Rijn werkt met minister Asscher (Sociale Zaken) en de zorgsector aan een plan om de gevolgen voor werknemers zo veel mogelijk te beperken. Voortman wil ontslagen voorkomen door bij aanbestedingen de nieuwe aanbieder te verplichten om het personeel over te nemen. Beperk dit tot personeel dat contact heeft met cliënten, suggereert Van ’t Wout (VVD), omdat anders innovaties worden belemmerd. Daarmee is de staatssecretaris het eens.

Er zijn vragen over de sociale wijkteams en het pgb
Gemeente en verzekeraars moeten met elkaar gaan samenwerken bij het organiseren van de wijkverpleegkundige zorg. Doordat er veel gemeenten en verzekeraars zijn, dreigt er volgens Siderius chaos te ontstaan. Keijzer denkt dat ouderen die gebruikmaken van de wijkzorg, geen recht meer hebben op een persoonsgebonden budget (pgb). Dit is namelijk niet bedoeld voor kwalen die voortvloeien uit veroudering. Bergkamp en Voortman vrezen dat zorgverzekeraars verschillende percentages hanteren voor het bepalen van het pgb. Maar volgens Van Rijn mogen verzekeraars op dit punt gewoon met elkaar concurreren.

Sluiting verzorgingshuizen niet altijd te voorkomen
Siderius en Agema protesteren tegen de sluiting van verzorgingshuizen. Die zorgt volgens hen voor gedwongen verhuizingen van bewoners en de afbraak van voorzieningen. Maar de staatssecretaris betoogt dat sluiting niet altijd valt te voorkomen, alleen al omdat gebouwen verouderen en niet meer geschikt zijn voor het leveren van goede zorg. Dik (ChristenUnie) heeft de indruk dat vooral instellingen in kleine kernen sluiten, wat zij ongewenst vindt omdat bewoners dan hun vertrouwde omgeving kwijtraken. Hiervoor moeten volgens Van Rijn en Van Dijk (PvdA) creatieve oplossingen worden gezocht, bijvoorbeeld via alternatieve woonvormen en woningaanpassingen. Volgens Van der Staaij (SGP) is daarbij een rol weggelegd voor de gemeenten.

Kamer wil compensatiebeginsel in wet vastleggen
De bestaande wet regelt dat mensen met een beperking worden gecompenseerd, zodat ze in staat zijn een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel, medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. In het wetsvoorstel van Van Rijn staat dit niet meer expliciet vermeld. Van Dijk en Van ’t Wout stellen voor om toch een dergelijke bepaling op te nemen, maar dan gericht op het versterken van zelfredzaamheid en participatie. Volgens Keijzer biedt dit echter onvoldoende zekerheid, omdat gemeenten bij de toekenning kunnen uitgaan van “nee, tenzij”.

Ouderen wonen langer thuis in plaats van in instelling
De meeste ouderen blijven liever thuis wonen dan dat ze naar een verzorgingshuis gaan. De regering wil dit stimuleren via maatschappelijke ondersteuning en sociale wijkteams, ook omdat thuiswonende ouderen minder kosten dan ouderen in een instelling. Maar men moet zelf kunnen blijven kiezen, vindt Siderius. Die keuzevrijheid verdwijnt volgens haar door strengere indicatienormen en de sluiting van 800 verzorgings- en verpleeghuizen. “Afbraak van de zorg”, zo sluit Agema (PVV) zich daarbij aan. Voor een groot deel gaat het om verouderde gebouwen, werpen Van ’t Wout en Bergkamp tegen. Bezuinigingen op huishoudelijke verzorging maken het lastiger om thuis te blijven wonen, verwacht Baay.

Bezuiniging op dagbesteding wordt verzacht
Voor ouderen en gehandicapten is een zinvolle daginvulling belangrijk. Dagbesteding is bovendien van belang om mantelzorgers te ontlasten, benadrukt Baay. Door het akkoord dat D66, ChristenUnie en SGP met de coalitie hebben gesloten, benadrukken Dik en Van der Staaij (SGP), is de bezuiniging op dagbesteding verzacht. Keijzer en Voortman betwijfelen of dat valt hard te maken: de naar de gemeenten gedecentraliseerde budgetten zijn toch niet geoormerkt? De keuzevrijheid neemt af, vreest Siderius, zodat er niet voor iedereen een geschikte dagbesteding is.

Discussie over invloed van cliënten
Hebben de mensen die gebruikmaken van maatschappelijke ondersteuning, voldoende invloed op de invulling daarvan? Bergkamp en Van Dijk willen vastleggen dat cliënten (of hun vertegenwoordigers) worden betrokken bij de uitvoering. Voortman pleit voor het “right to challenge”: een recht voor gemeenschappen om zelf een aanbod te doen voor het organiseren van zorg of ondersteuning. Agema wil gemeenten verplichten om jaarlijks contact te zoeken met mensen ouder dan 80. Verschillende woordvoerders vragen naar het persoonsgebonden budget (pgb): hoeveel ruimte is hiervoor nog na de decentralisatie? Het pgb mag niet onmogelijk worden gemaakt door te strenge gemeentelijke eisen, zegt Van der Staaij.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*