Overgangsrecht Wmo 2007, onderzoek en besluitname

Deze blogpost is deel 2 van 5 in de serie Overgangsrecht

WistjedatNet als voor de AWBZ is in het wetsvoorstel Wmo 2015 overgangsrecht neergelegd voor de Wmo 2007. Het betreft besluiten die op grond van de Wmo 2007 zijn genomen en vóór de inwerkingtreding van de Wmo 2015 bekend zijn gemaakt. Voor het overgangsrecht van de AWBZ wijs ik op een eerder blog.

Overgangsrecht wetsvoorstel Wmo 2015
Wetten regelen vaak overgangsrecht met een eerbiedigende werking, een exclusieve werking of terugwerkende kracht. Voor Wmo-besluiten die voor inwerkingtreding van de Wmo 2015 bekend zijn gemaakt geldt exclusieve werking (art. 7.9 Wmo 2015). 

Artikel 7.9 Wmo 2015
Het eerste lid bepaalt allereerst dat de Wmo 2007 wordt ingetrokken. Daarbij geldt de uitzondering voor besluiten die zijn genomen voordat de taakopdracht aan de gemeenten (om zorg te dragen voor maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 2.1.1) in werking is getreden. Uit het wetsvoorstel blijkt dat artikel 2.1.1 op 1 januari 2015 in werking zal treden. Met het oog op een goede invoering van de wet is het wel zo dat de basisverplichtingen tot vaststellen van het plan en de verordening in elk geval op 1 november 2014 klaar moeten zijn (art. 7.7 lid 1 Wmo 2015). Dat geldt ook voor het treffen van algemene voorzieningen en onderzoeken als bedoeld in artikel 2.3.2 Wmo 2015 moeten kunnen worden uitgevoerd (art. 7.7. lid 2 en 3 Wmo 2015). Verder moet het college vóór 1 januari 2015 toezichthouders aanwijzen (art. 7.7. lid 5 Wmo 2015).

Toelichting artikel 7.7 lid 3 Wmo 2015
In de toelichting van artikel 7.7 lid 3 Wmo 2015 staat dat aanvragen om een AWBZ-indicatie ná 31 oktober 2014 aan de gemeente worden worden overdragen op grond van artikel 7.3 lid 3 Wmo 2015. Dat stond echter in het conceptwetsvoorstel maar is in het definitieve wetsvoorstel niet teruggekomen. Zie het eerder genoemde blog over het AWBZ-overgangsrecht.

Natura, persoonsgebonden budget of financiele tegemoetkoming
Is er dus een aanspraak verstrekt voor een individuele voorziening, gebaseerd op de Wmo 2007, dan blijven de daaraan verbonden rechten en verplichtingen voor betrokkene van toepassing. Dit geldt voor de individuele voorzieningen die in natura, als persoonsgebonden budget dan wel als een financiёle tegemoetkoming zijn verleend. Denk aan de financiele tegemoetkoming voor het gebruik van eigen auto of de verhuiskostenvergoeding. Het besluit over de laatst genoemde voorziening zal zijn werking behouden gedurende de looptijd van dat besluit. Meestal is dat twee jaar. In tegenstelling tot het overgangsrecht voor de AWBZ geldt voor besluiten op grond van de Wmo 2007 geen termijn waarop deze besluiten van rechtswege eindigen (zie art. 7.3 Wmo 2015). Dus zolang het college besluiten niet intrekt en daar zonodig een andere maatwerkvoorziening voor in plaats stelt, blijven ze in stand.

Financiële tegemoetkoming
Het is de vraag wat gemeenten gaan doen met de financiele tegemoetkoming die zijn toegekend op grond van artikel 19 Wmo. Die vorm is niet teruggekeerd in de Wmo 2015. De gemeenteraad heeft alleen de bevoegdheid regels te stellen in de Verordening voor de doelgroep die in verband daarmee aannemelijke meerkosten heeft (art. 2.1.7 Wmo 2015). Voor zover de gemeenteraad daar geen gebruik van maakt moet die keuze in het plan worden gemotiveerd (art. 2.1.2 lid 5 Wmo 2015). De geïnteresseerde lezer wijs ik mijn artikel in Sociaal Bestek van februari 2014 over dit onderwerp.

Primair besluit en beslissing op bezwaar
Artikel 7.9 lid Wmo 2015 bepaalt dat het recht, zoals dat gold vóór het tijdstip van inwerkingtreding van enig artikel van de Wmo 2015, van toepassing blijft voor besluiten genomen op grond van de Wmo 2007. Dit betekent dat de Wmo 2007 van toepassing blijft op het primaire besluit maar ook op de beslissing op bezwaar.

Overgangsrecht bij Verordening
Mag de gemeenteraad bij verordening overgangsrecht vaststellen? De bepalingen van artikel 7.9 Wmo 2015 gelden volgens mij als dwingend recht. Dus of afwijking daarvan zonder meer is toegestaan is maar zeer de vraag. Als reden kan gelden dat het noodzakelijk blijkt eerder afgegeven beschikkingen niet ongewijzigd in stand te laten. Dat zal het geval zijn als de inhoud van het gemeentelijk beleid vanaf 1 januari 2015 wijzigt ten opzichte van het daarvoor geldende beleid. Dat moet blijken uit het beleidsplan en de Verordening (toelichting art. 7.9 lid 1 en 2 Wmo 2015). Uit de toelichting blijkt ook dat mogelijk sprake kan zijn van aantasting van eigendom in de zin van artikel 1 Eerste Protocol EVRM en artikel 17 EU-Handvest.

Voorbeelden
Logo ILIn het materiaal dat gebruikt gaat worden bij het scholingsaanbod komen verschillende voorbeelden aan bod. Voor zover de gemeente een overgangsbepaling hanteert zal het de inhoud daarvan zorgvuldig moeten worden getoetst aan de vereisten van het EVRM, aldus blijkt uit de toelichting. De bedoeling hiervan is analoog aan de afweging die in het wetsvoorstel is gemaakt over het overgangsrecht voor voorheen bestaande AWBZ-aanspraken (zie art. 7.3 Wmo 2015).

Inbreken in besluiten
De toelichting van artikel 7.9 lid 1 Wmo 2015 vermeldt nadrukkelijk dat besluiten genomen met inachtneming van de voorschriften van de Wmo 2007 niet worden geraakt door de intrekking van de Wmo 2007. Daaruit concludeer ik dat het – ten nadele van belanghebbende – wijzigen van besluiten over duuraanspraken wel kan zonder dat dit een strijdigheid met artikel 7.9 oplevert. Zeker als het gaat om duuraanspraken. Daaronder vallen besluiten voor ‘onbepaalde tijd’. Daaruit volgt dat de gemeente deze besluiten in beginsel in overeenstemming mag brengen met het vigerende gewijzigde beleid zoals neergelegd in het beleidsplan en de Verordening. Volgens vaste CRvB-jurisprudentie is het terugkomen van een eerder begunstigend besluit onder omstandigheden geoorloofd, tenzij het in strijd komt met in acht te nemen algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Daarbij speelt het rechtszekerheidsbeginsel een belangrijke rol. Voor besluiten die voor een bepaalde periode zijn toegekend ligt dat anders. Ik denk dan ook dat het inbreken in dergelijk besluiten ten nadele van de belanghebbende strijdig zijn met het rechtszekerheids- en het vertrouwensbeginsel.

Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Heeft het college een voorziening ongeclausuleerd en onvoorwaardelijk toegekend, dan kan het daar gelet op het rechtszekerheidsbeginsel en vertrouwensbeginsel niet (zo maar) op terugkomen. Worden deze beginselen geschonden bij de besluitvorming, dan is sprake van een onzorgvuldig voorbereid besluit (art. 3:2 Awb). Wil het college het (nieuwe) gewijzigd beleid – dat nadelig uitpakt voor de belanghebbende – toepassen, dan zal het zich in ieder geval op het standpunt moeten kunnen stellen dat de belanghebbende door het te nemen besluit (inclusief vooraankondiging of overgangstermijn) niet onredelijk in zijn belangen is geschaad (art. 3:4 lid 2 Awb).

Melding en onderzoek
Is het college voornemens besluiten op grond van de Wmo 2007 in overeenstemming te brengen met het nieuwe beleid, dan hoeft de cliënt zich niet eerst te melden. De intrekking van het besluit brengt mee dat het college uit eigen beweging het onderzoek moet doen als bedoeld in artikel 2.3.2 lid 1 Wmo 2015. Dit is een analoge toepassing van artikel 7.6 Wmo 2015). Niet valt in te zien waarom het college hier anders mee om zou moeten gaan. Verder meen ik ook dat de cliënt nadat hij de weergave van het onderzoek heeft ontvangen, zelf een aanvraag moet indienen.

Datum besluitname
2015
Ik stel me verder op het standpunt dat de Wmo 2015 onmiddellijke werking heeft op aanvragen die zijn ingediend vóór 1 januari 2015 en waarop het college na deze datum beslist (RBARN:2011:BP9264 en vergelijk CRVB:2008:BH2424). Dit leidt uitzondering als bijzondere omstandigheden nopen tot toekenning met terugwerkende kracht van een datum gelegen vóór 1 januari 2015. Nu de gemeente het plan en de verordening al op 1 november 2014 moet hebben vastgesteld kan prima worden beoordeeld hoe de cliënt vanaf inwerkingtreding kan of moet worden ondersteund met een maatwerkvoorziening. Het ligt op de weg van belanghebbenden in geval van overschrijding van de beslistermijn het college in gebreke te stellen (art. 4:17 lid 3 Awb).

©Ingeborg Lunenburg opleiding + advies

2 Replies to “Overgangsrecht Wmo 2007, onderzoek en besluitname”

  1. Pingback: Algemene voorziening en hulp bij het huishouden in de Wmo 2015 | Uitvoering Wmo 2015

  2. Pingback: Algemene voorziening en hulp bij het huishouden in de Wmo 2015 – Uitvoering Wmo 2015

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*