Jurisprudentie en scholing: altijd een mooie combinatie

In dit blog een aantal uitspraken die de moeite van het vermelden waard zijn en inmiddels ook zijn verwerkt in het scholingsmateriaal. Is geloofsovertuiging reden om maaltijdbereiding te indiceren? Moet strijken worden geïndiceerd, of is kreukvrije kleding algemeen gebruikelijk? Is misbruik PGB een overwegend bezwaar? Het bijblijven op ons vakgebied is van belang, dat zal niemand ontkennen. Met de komst van de Wmo 2015 neemt dat alleen maar toe. Welke jurisprudentie is interessant en welke scholing gaat over de uitvoering van de Wmo 2007 met een serieuze blik naar 2015?    

Zonder extra kosten: wettenboekje Wmo 2015, beoordeling eigen rapportage met juridische blik en een zeer uitgebreide reader als naslagwerk
Logo IL
Ben je (ervaren) consulent en wil je het vak van uitvraag & aanvraag en rapporteren bij de voorbereiding van het besluit nog beter leren beheersen? Dan ben je op de tweedaagse Cursus Het resultaat is zelfredzaamheid & participatie op 16 en 23 juni aan het juiste adres!

Deze Cursus biedt volledig juridisch inzicht en overzicht in de uitvoering van de compensatieplicht aan de hand van de laatste jurisprudentie en het eigen Wmo-beleid. In de Wmo 2007 is de voorbereiding van het besluit cruciaal. Met name gelet op de inhoud van het wetsvoorstel Wmo 2015 moet de consulent dat vak echt beheersen. Het goeie nieuws is: dat is te leren!

Zonder extra kosten: wettenboekje Wmo 2015 en een zeer uitgebreid Jurisprudentie overzicht (ruim 225 uitspraken) en casuïstiek uit de praktijk
Logo ILBen je op zoek naar antwoorden op juridische vragen over de uitvoering van de compensatieplicht? Wil je weten wat de verschillen en overeenkomsten zijn met de Wmo 2015? Dan ben je op deze Studiedag Stand van het recht en actualiteiten op 16 april aan het juiste adres!

Deze Studiedag wordt verzorgd in samenwerking met een bestuursrechter en behandelt de stand van het recht aan de hand van acht thema´s volgens de laatste jurisprudentie! De tien meest gebruikte bepalingen van De Kanteling komen aan bod. Wat mag wel, wat zou kunnen en wat mag zeker niet. Het wetsvoorstel Wmo 2015 heeft een serieuze plek in deze studiedag.

Jurisprudentie

RBROT:2014:1172Hulp bij het huishouden, geloofsovertuiging, maaltijdservice
Logo_rechtspraak
Een bijzondere uitspraak! Belanghebbende komt in beroep tegen de omvang van de aan haar toegekende hulp bij het huishouden, waaronder tijd voor het bereiden van maaltijden. De Rechtbank oordeelt dat de toegekende uren voor reiniging van het huis zijn gebaseerd op informatie die door belanghebbende zelf is verstrekt en waarvan zij heeft moeten begrijpen dat die aan de beoordeling van de aanvraag ten grondslag zou worden gelegd. De rechtbank twijfelt niet aan de feitelijke juistheid van de verslaglegging. De ontkenning van de juistheid van een eerdere afgelegde verklaring is alleen dan succesvol met onderbouwing van objectieve controleerbare medische bewijsstukken (CRVB:2008:BG3497).

Het college ging in hoger beroep: zie CRVB:2016:373

Inzet tijd maaltijdbereiding
Belanghebbende heeft als geloofsovertuiging het sadhoe hindoeïsme. Deze  geloofsovertuiging heeft onder meer als eetvoorschrift dat geen vlees, vis en eieren mogen worden gegeten en dat evenmin gerechten mogen worden gegeten die zijn bereid in pannen waarin ooit vlees, vis en eieren zijn bereid. Het college betwist dit niet. Belanghebbende voert aan dat de door het college aangedragen maaltijddiensten niet voorzien in maaltijden die volgens deze voorschriften zijn bereid.

Nadere motivering
Het college voert ter nadere motivering aan dat belanghebbende verregaande eisen stelt en dat zij maar moet terugvallen op haar sociale netwerk. Het college verzoekt niet om gelegenheid zijn motivering nog uit te breiden. Ik denk dat het jammer is dat het college dat niet heeft gedaan. De rechtbank oordeelt over het – aldus begrepen betoog – van het college dat de geloofsovertuiging van belanghebbende zodanig bijzonder is, dat er in het kader van de Wmo geen rekening mee behoeft te worden gehouden. Dit betoog komt – volgens de rechtbank – neer op een ongeoorloofd onderscheid tussen de geloofsovertuiging van belanghebbende en die van niet- of andersgelovigen. Laatstgenoemde groep is wellicht meer verbreid en daardoor worden eerder weerspiegeld in het assortiment van beschikbare halal- of koosjere maaltijden. De rechtbank oordeelt dat het college niet aannemelijk maakt dat de beoogde maaltijdservice de belemmeringen van belanghebbende kan opheffen en vernietigt het besluit. Nu de omvang van het bereiden van een warme maaltijd niet in geschil is voorziet de rechtbank zelf in de zaak.

Ongeoorloofd onderscheid?
Ik hoop dat het college hoger beroep instelt. De vraag is namelijk heel interessant of belanghebbende zich met succes kan beroepen op haar geloofsovertuiging. In het algemeen geldt dat een beroep op een ongeoorloofd onderscheid in de sociale zekerheid niet snel succesvol is. Het bevreemdt mij dan ook dat de rechtbank deze zaak enkelvoudig heeft afgedaan en het ongeoorloofde onderscheid snel aanneemt. Ik ken hierover overigens geen jurisprudentie, ook niet ten tijde van de AWBZ.

RBOBR 26-02-104, SHE 13/2847 (niet gepubliceerd) – hulp bij het huishouden primair eigen verantwoordelijkheid, kreukvrije kleding algemeen gebruikelijk
Aan belanghebbende wordt na afloop van een indicatie opnieuw hulp bij het huishouden toegekend op basis van nieuw vastgesteld beleid. Dat beleid resulteert – ook na bezwaar – in minder uren dan voorheen aan haar is toegekend. Zij is van mening dat het college met een enkele verwijzing naar het (nieuwe) beleid niet voorbij kan gaan aan haar grief dat dit te weinig is. Zij onderbouwt haar stelling dat de toegekende uren onvoldoende zijn met een verklaring van haar huishoudelijke hulp. Verder voert zij aan dat het college onvoldoende motiveert op basis waarvan de normtijden zijn vastgesteld.

Normtijden
Het college in kwestie heeft de normtijden voor hulp bij het huishouden opgenomen in het gemeentelijk Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning. Daarbij hanteert het een handreiking voor de (algemene) normering van de hulp bij het huishouden en tevens een normering ingeval er meer dan acht uren per week worden geïndiceerd. Deze normering is samengesteld in overleg met andere gemeenten en organisaties in de schoonmaakbranche.

Oordeel van de rechtbank
Allereerst overweegt de rechtbank dat bij een aanvraag om hulp bij het huishouden het uitgangspunt geldt dat men primair zelf verantwoordelijk is voor het eigen huishouden. Wmo-voorzieningen zijn ter aanvulling op de eigen mogelijkheden. Het besluit waarin het maximum aantal uren wordt toegekend is mede gebaseerd op medische adviezen. Naar oordeel van de rechtbank heeft het college de in het Besluit genoemde normen in redelijkheid kunnen hanteren. De rechtbank verwijst naar CRVB:2011:BQ7081 en CRVB:2011:BP9520).

Verder is niet aannemelijk geworden waarom met toepassing van deze normen in dit geval niet aan de compensatieplicht wordt voldaan. De onderbouwing dat belanghebbende eerder een hogere indicatie had is daarvoor onvoldoende. De verklaring van haar huishoudelijke hulp is niet afkomstig van een objectieve bron en acht de rechtbank dan ook onvoldoende zwaarwegend dat het college het aantal uren te zeer heeft beperkt.

Kreukvrije kleding algemeen gebruikelijk
StrijkenBelanghebbende stelt verder dat zij ten onrechte niet is geïndiceerd voor het strijken en dat kreukvrije kleding niet als hulpmiddel kan worden gezien om haar beperkingen te ondervangen. Uit de Bijlage uitgebreide indicatie hulp bij het huishouden valt af te leiden dat strijken niet langer wordt geïndiceerd en dat het college zich op dit punt aansluit bij de modelbeleidsregels van de VNG. Daarin wordt gesteld dat strijkvrije kleding en een wasmachine/droger algemeen gebruikelijk/voorliggend zijn. Mocht dit echt niet voldoende zijn en er toch (tijdelijk) een individuele voorziening moeten worden toegekend, dan geldt dat voor strijken 80 minuten per vier weken kan worden toegekend.

Met de term algemeen gebruikelijk wordt een vergelijking gemaakt met hetgeen voor een persoon als aanvrager algemeen gebruikelijk is. Volgens vaste rechtspraak (CRVB:2010:BN1265) is de strekking van de bepaling te voorkomen dat een voorziening wordt verstrekt waarvan, gelet op de omstandigheden van de betrokken gehandicapte, aannemelijk is te achten dat deze daarover zou (hebben kunnen) beschikken als hij niet gehandicapt zou zijn geweest. De rechtbank acht het aannemelijk dat als belanghebbende geen beperkingen kende, over kreukvrije kleding zou hebben kunnen beschikken. Niet in geschil is dat kreukvrije kleding niet speciaal is bedoeld voor mensen met een beperking en evenmin dat deze kleding in de reguliere handel verkrijgbaar is. Bovendien is de prijs van deze kleding vergelijkbaar met soortgelijke producten.

CRVB:2014:713 – Misbruik persoonsgebonden budget, zwaarwegende reden
Opgemerkt wordt dat deze uitspraak niet zonder meer van toepassing is op de Wmo 2015, althans op basis van de inhoud van het huidige wetsvoorstel.

PGB PORTEMONEEAan belanghebbende wordt zorg natura toegekend omdat – volgens het college – zwaarwegende redenen zich verzetten tegen de voortzetting van de hulp in het huishouden in de vorm van een PGB. Van zwaarwegende redenen als bedoeld in artikel 6 Wmo is in ieder geval sprake als er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de persoon zonder hulp niet in staat is tot een verantwoorde besteding van het PGB en deze hulp niet beschikbaar is. Belanghebbende erkent dat zij misbruik heeft gemaakt van het PGB. Zij is zelf wegens analfabetische en dementie niet in staat tot verantwoorde besteding van het PGB. Evenmin is aannemelijk gemaakt dat er ten opzichte van 2009 een verandering in de situatie is gekomen. In dit geval zodanig dat het college er niet van uit kan gaan dat het PGB wederom niet voor de haar toekomende zorg zal worden aangewend.

Zie ook CRVB:2013:1308 waarin belanghebbende – ook bezwaar – volhardt in haar stelling dat zij het nut van verantwoording niet inziet en daarom de verantwoordingsformulieren niet wil invullen. Het komt voor risico van belanghebbende dat zij personen inschakelt die vanwege hun verblijfstatus geen medewerking willen verlenen bij het afleggen van verantwoording. Het college gaat dan ook terecht over tot terugvordering van het PGB en omzetting naar zorg natura. Het is echter niet zo dat het college haar blijvend  zal tegenwerpen dat deze en een eerder verstrekt PGB niet of niet op de juiste wijze heeft verantwoord. Bij een nieuwe aanvraag bekijkt het college opnieuw of, indien gewenst, de voorziening kan worden verleend in de vorm van een PGB. Zie ook CRVB:2014:680 waarin de Raad oordeelt dat de persoonlijke omstandigheden de verwijtbaarheid over de gebrekkige verantwoording niet wegnemen. Belanghebbende voert aan geen Nederlands te spreken, oud te zijn en een gebrekkige gezondheid te hebben waardoor hij het allemaal niet zo goed begrijpt. Volgens de Raad had het op zijn weg gelegen tijdig hulp van een derde in te schakelen.

©Ingeborg Lunenburg opleiding + advies

5 Replies to “Jurisprudentie en scholing: altijd een mooie combinatie”

  1. Ik denk dat de uitspraak van de rechtbank Rotterdam zo rot nog niet is. Een ieder is vrij zijn godsdienst te belijden en zijn leven daar naar in te richten.
    Hoewel wij er van uit gaan dat in dit land het met de grondrechten wel goed zit, blijkt dat het lastig wordt als de geloofsovertuiging niet mainstream is, of de gelovige in een afhankelijke positie zit.

  2. kreukvrije kleding: ook bij ons steeds een terugkerende kwestie van discussie met burgers, steeds weer worden hoge eisen mbt wasverzorging waaronder strijken gesteld. Deze uitspraak zal ik nog eens onder de aandacht brengen van de consulenten.

  3. Pingback: Rechtbank Oost-Brabant: geen indicatie voor strijken, kreukvrije kleding algemeen gebruikelijk | Uitvoering Wmo 2015

  4. Pingback: Centrale Raad: geen individuele voorziening voor maaltijden. Belemmering belijden godsdienst? – Uitvoering Wmo 2015

  5. Pingback: Best gelezen en series – Uitvoering Wmo 2015

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*