Rechtbank Alkmaar: inductiekookplaat, verplaatsen voorziening, algemeen gebruikelijk?

Deze blogpost is deel 2 van 6 in de serie Algemeen gebruikelijk

De rechtbank oordeelt in deze zaak over de weigering van een aanvraag om een woonvoorziening in de vorm van verlichting en een inductiekookplaat (RBALK:2012:BW5455).

Annotatie door Ingeborg Lunenburg
Logo_rechtspraak
Een interessante uitspraak waarin de rechtbank tot de slotsom komt dat de gevraagde voorziening in de vorm van een inductiekookplaat gelet op de hoogte van de kosten in relatie tot het inkomen op bijstandsniveau niet als algemeen gebruikelijk kan worden aangemerkt. Opvallend daarbij is dat de rechtbank de hoogte van het inkomen van de belanghebbende heeft meegenomen in de overwegingen.

Eerst een paar opmerkingen vooraf
Allereerst geldt dat belanghebbende vanwege zijn beperkingen moet zijn aangewezen op de voor hem algemeen gebruikelijk te achten voorziening. Ook geldt dat het inkomen van de aanvrager niet van belang is. Het feit dat de aanvrager niet zonder meer bijvoorbeeld een fiets met hulpmotor zou aanschaffen betekent niet dat het toch geen algemeen gebruikelijke voorziening voor hem kan zijn. Een onverwachts optredende noodzaak die noopt tot aanschaf of vervanging van een voorziening kan mogelijk niet als algemeen gebruikelijk worden aangemerkt.

Vaste jurisprudentie
Uit de vaste jurisprudentie volgt dat het college vier vragen in onderlinge samenhang moet bezien om te kunnen stellen dat een voorziening algemeen gebruikelijk is voor de aanvrager. Zie ook mijn annotatie bij Rechtbank Arnhem 02-08-2012, nr. AWB 11/3598. Hieronder ga ik in op deze vragen.

 1.   Normaal verkrijgbaar
Het is in het algemeen eenvoudig te beoordelen of een voorziening normaal verkrijgbaar is. Echter het feit dat een voorziening – op zich – voor iedereen te verkrijgen is, betekent niet dat deze naar geldende maatschappelijke normen ook past binnen het normale bestedingspatroon van de aanvrager.

2.   Niet specifiek bedoeld voor mensen met beperkingen
Het is in het algemeen eenvoudig om te beoordelen – in samenhang met het gestelde onder punt 1 – of een voorziening niet specifiek bestemd is voor mensen met beperkingen. Door slechts één vraag te beantwoorden en dat ten grondslag te leggen aan het besluit getuigt van een onzorgvuldige voorbereiding (CRVB:2008:BD3476 WVG).

3.   Vergelijkbaar met andere producten
De voorziening moet vergelijkbaar zijn soortgelijke producten om als algemeen gebruikelijk te kunnen worden aangemerkt. Deze vraag heeft niet alleen betrekking op de soort voorziening maar ook op de hoogte van de kosten.

Normaal geprijsde fietsen met hulpmotor kunnen – in vergelijking met gewone fietsen of brommers – als algemeen gebruikelijk worden aangemerkt (CRVB:2009:BK5657 Wmo en CRVB:2010:BN1265 WVG). Een segway kan niet met een ander vervoermiddel worden vergeleken en is geen algemeen gebruikelijke voorziening (RBARN:2012:BX8032 Wmo). Een sporttandem – al dan niet met hulpmotor – kan worden vergeleken met een tandem (vergelijk CRVB:2005:AU4217 WVG). Echter een op maat gemaakte sporttandem met hulpmotor van € 5.200 daarentegen is substantieel duurder dan een daarmee vergelijkbare tandem met hulpmotor. Door de noodzakelijke op-maat-eigenschappen en de hoogte van kosten is een dergelijke voorziening niet algemeen gebruikelijk (zie RBZUT:2012:BX9265 Wmo en vergelijk CRVB:2009:BK5657 Wmo). Een hendelmengkraan is in de reguliere handel verkrijgbaar en de prijs daarvan is niet onevenredig hoog in vergelijking met die van een gewone mengkraan (Rechtbank ‘s-Hertogenbosch 05-11-2012, nr. AWB 12/496. bron Kluwer Schulinck Handboek Grip op Wmo Verder kan worden gesteld dat de kosten van een (gewone) verhoogde toiletpot niet substantieel duurder zijn dan een normale toiletpot.

In de onderhavige zaak stelt de belanghebbende – die functioneel blind is – dat de voor haar noodzakelijke inductiekookplaat van € 909 substantieel duurder is dan een daarmee vergelijkbare standaard inductiekookplaat met tiptoetsen, welke circa € 150 kost. Hierbij merk ik nadrukkelijk op dat de aangevoerde bedragen door het college in kwestie niet worden betwist. Volgens mij is een inductiekookplaat niet verkrijgbaar voor € 150. Mogelijk heeft belanghebbende deze vergeleken met een gaskookstel welke wel voor dat bedrag te verkrijgen is, maar dat is in ieder geval niet wat er in de uitspraak staat. Verder is de huurwoning van belanghebbende in kwestie voorzien van een aansluiting voor een gaskooktoestel en niet voor een inductiekookplaat. De aansluiting kan daarmee niet als algemeen gebruikelijk worden aangemerkt. Gelet op de hierboven genoemde – niet betwiste – bedragen is het eindoordeel van de rechtbank niet vreemd.

Na de drie genoemde punten die betrekking hebben op de vraag of een voorziening algemeen gebruikelijk is zal het college nog een standpunt moeten innemen of dat ook geval is voor de persoon van de aanvrager.

4.   Algemeen gebruikelijk voor de persoon van de aanvrager
Door de vraag te beantwoorden of een voorziening ook voor de aanvrager algemeen gebruikelijk is, geeft het college een oordeel of deze – naar geldende maatschappelijke normen – binnen het normale bestedingspatroon van de aanvrager past of zou kunnen passen. De rechtbank oordeelt in de onderhavige zaak van niet gelet op de hoogte van de kosten in samenhang met het inkomen van de aanvrager op het sociaal minimum.

Ik meen dat het bestreden besluit anders had kunnen luiden en daarmee waarschijnlijk dan ook het oordeel van de rechtbank. Een inductiekooplaat moet volgens mij niet vergeleken worden met een gastoestel maar met een reguliere inductiekooplaat. Het feit dat een gastoestel goedkoper is dan een inductiekookplaat doet daar niet aan af. Vergelijk dat met een gewone fiets en een fiets met hulpmotor waar het prijsverschil toch snel zo’n € 300 á € 400 kan zijn. Een dergelijk prijsverschil maakt niet dat een fiets met hulpmotor geen algemeen gebruikelijke voorziening kan voor de persoon van de aanvrager. Bij een prijsverschil tussen vergelijkbare voorzieningen moet ook in ogenschouw worden genomen dat de voorziening enige jaren meegaat.

Bijzonderheden aan een inductiekookplaat kunnen mogelijk als meerkosten worden aangemerkt en voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komen. Bevindt zich in de woning van belanghebbende een gasaansluiting, dan is dat algemeen gebruikelijk. Daaruit volgt dat het aanleggen van krachtstroom voor het gebruik van de inductiekookplaat compensabele kosten zijn.

© Ingeborg Lunenburg opleiding + advies

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*