In een vacuüm. Wat te doen zonder nieuw beleid en/of aangepaste werkwijze?

vraagtekensIn mijn dagelijkse werkpraktijk is op dit moment een van de meest gestelde vragen, deze. Hoe moet worden omgegaan met situaties tot het moment dat het nieuwe of aangepaste beleid is vastgesteld en in werking is getreden? Geadviseerd wordt om daar in ieder geval een beleidsstandpunt over in te nemen. Uitvoerders worden immers geconfronteerd met deze praktische vragen en het is van belang dat daar één lijn in wordt uitgedragen.

Brief staatssecretaris Van Rijn
In zijn brief naar aanleiding van de uitspraken van de Centrale van Beroep roept de staatssecretaris gemeenten op om verantwoordelijkheid te nemen en op de kortst mogelijke termijn te bezien of de uitspraken aanleiding zijn om de verordening, beleid(sregels) en de uitvoering daarvan aan te passen en daarmee de wet na te leven. Dit verzoek is geheel niet vrijblijvend! De staatssecretaris kondigt ook aan e.e.a. op de voet te volgen. Wordt niet voldoende (snel) opvolging gegeven aan de uitspraken dat zal de staatssecretaris waar nodig in het kader van het interbestuurlijk toezicht in contact treden met individuele gemeenten.

Ken je deze nog? In 2012 deed Stichting De Ombudsman onderzoek naar inkomensgrenzen en andere financiële voorwaarden in het gemeentelijk Wmo-beleid. Daaruit bleek dat driekwart van alle 415 Nederlandse gemeenten een inkomensgrens in de verordening voor de Wet maatschappelijke ondersteuning heeft opgenomen terwijl de Centrale Raad van Beroep heeft in twee uitspraken (eind 2011 en begin 2012) vast gesteld dat inkomensgrenzen en besparingsbijdragen binnen de Wmo niet zijn toegestaan. De toenmalig staatssecretaris kondigde aan om verordeningen onverbindend te verklaren. Geen sinecure.

Te onderscheiden situaties
Volgens mij zijn de volgende situaties mogelijk:

  1. Nieuwe aanvragen.
  2. Verzoeken om herziening terugwerkende kracht.
  3. Verzoeken om herziening naar de toekomst.
  4. Ambtshalve repareren van eerder genomen besluiten.

Het is uiteraard van belang dat voor de hierboven genoemde situaties een juridisch houdbaar standpunt wordt ingenomen.

1. Nieuwe aanvragen
Er zullen natuurlijk cliënten blijven die zich melden als bedoeld in art. 2.3.2 lid 1 Wmo 2015 en na ontvangst van de uitkomsten van het onderzoek een aanvraag indienen. Daar moet het college binnen twee weken op beslissen. Bevat het gemeentelijk beleid geen bepalingen of kan het besluit op de aanvraag niet gebaseerd worden op een objectieve maatstaf, dan geldt het volgende. Uit de uitspraken CRVB:2016:1402  1 en CRVB:2016:14032 blijkt dat:

  • bij gebreke aan een objectieve maatstaf; en
  • als de bestuursrechter zelf kan voorzien als bedoeld in art. 8:72 lid 3 aanhef en onder b Awb,

deze aansluiting zal zoeken bij de laatste niet in geschil zijnde indicatie, dan wel de normen van het CIZ-protocol huishoudelijke verzorging. In CRVB:2007:BC1097 oordeelt de Raad dat de tijden in dat Protocol tot stand zijn gekomen in overleg met organisaties, behorende tot de Regiegroep Indicatiestelling AWBZ: Arcares, VGN, MEE, Per Saldo, CG Raad, LOT, Cliëntenbond en LOC. Daarmee berust de inhoud van dit protocol op een deskundige analyse van de zorgbehoefte van leefeenheden. Daarbij merk ik nog op dat de Raad in de hiervoor genoemde uitspraken twee uitspraken introduceert die onder de Wmo 2007 tot stand zijn gekomen. Genoemd worden CRVB:2015:42623 en CRVB:2016:430.4 In die uitspraken oordeelt de Raad dat het college niet inzichtelijk heeft gemaakt dat de verlaagde normtijden uit het hiervoor genoemde Protocol op objectieve criteria berusten.

2. Verzoeken om herziening terugwerkende kracht
Een verzoek om herziening met terugwerkende kracht zal het college naar de strekking ervan moeten uitleggen als een aanvraag. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op de datum in het verleden waarop het oorspronkelijke besluit betrekking had, is de aanvrager op grond van art. 4:6 Awb gehouden nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden aan te dragen. Volgens vaste rechtspraak geldt jurisprudentie in dit kader niet als nieuw feit (zie bijvoorbeeld CRVB:2014:3327).

Natura
Verzoekt en client om een herziening van het besluit met terugwerkende kracht, dan moet het college onderscheid maken tussen de cliënt die alleen een maatwerkvoorziening (natura) ontvangt en andere situaties. Omdat een maatwerkvoorziening (natura) nu eenmaal niet met terugwerkende kracht kan worden verleend heeft de cliënt bij dat verzoek geen procesbelang.

Persoonsgebonden budget en/of extra ondersteuning ingekocht
Voor de cliënt die de maatwerkvoorziening (natura) of een persoonsgebonden budget ontvangt en aantoont dat hij zelf extra ondersteuning heeft ingekocht, geldt het volgende. Het toekenningsbesluit is mogelijk onrechtmatig genomen. Er geldt echter wel dat het formele rechtskracht heeft gekregen nu daar geen bezwaar tegen is ingesteld. Het verzoek kan om die reden worden afgewezen. Bij een herzieningsverzoek naar de toekomst ligt dat anders.

3. Verzoeken om herziening naar de toekomst
Ook een verzoek om herziening naar de toekomst zal het college naar de strekking ervan moeten uitleggen als een aanvraag. In dit geval kan de aanvrager niet worden tegengeworpen dat, bij ongewijzigde omstandigheden, het eerdere toekenningsbesluit formele rechtskracht heeft gekregen. Als sprake is van een nieuwe aanvraag zal de cliënt feiten of omstandigheden moeten aandragen die deze aanvraag ondersteunen. Voor een aanvraag waarbij voor de toekomst wordt verzocht om terug te komen van een in rechte onaantastbaar geworden besluit geldt dat uitsluitend als de aanvrager zijn aanvraag deugdelijk en toereikend heeft onderbouwd, door het college moet worden onderzocht of en zo ja in hoeverre het oorspronkelijke besluit onjuist was. Dit op basis van de duuraanspraak-jurisprudentie, zie bijvoorbeeld CRVB:2015:1 en CRVB:2008:BC7289.

Ambtshalve repareren van eerder genomen besluiten
Ik zou gemeenten willen ontraden om eerder genomen besluiten ambtshalve ter repareren. In juridische zin zijn gemeenten dit ook niet verplicht. Hoewel de eerder genomen besluiten onrechtmatig zouden kunnen zijn genomen, geldt namelijk wel dat zij formele rechtskracht hebben gekregen. Immers, er is geen bezwaar tegen ingesteld. Het ligt op de weg van de burger om zelf, al dan niet met zijn cliëntondersteuners, zich te melden bij het college.

Informatie
Om geen verwachtingen bij burgers, rechtsbijstandsverleners of belangenpartijen te scheppen is het aan te raden om hierover informatie op de gemeentelijke website(s) te plaatsen. Ook de staatssecretaris roept in de hiervoor genoemde brief niet op om iets dergelijks te doen. Wel blijkt uit de brief dat gemeenten gehouden zijn in contact te treden met cliënten van wie de aanvraag is afgewezen. Aangenomen moet worden dat dit gemeenten betreft die het standpunt hadden ingenomen dat huishoudelijke hulp niet onder de Wmo 2015 valt, dan wel slechts verwijzen naar marktpartijen die huishoudelijke hulp aanbieden (zie bijvoorbeeld CRVB:2016:1404 en RBZWB:2016:10).

Politiek keuze
Naast het juridisch gelijk staat de politiek. De gemeenteraad kan er toch voor kiezen om alle besluiten ambtshalve te herzien. Dat geeft een forse belasting op het ambtelijk apparaat én het zal ook een aanslag zijn op het beschikbare budget. En bedenk ook dat er besluiten worden genomen die openstaan voor bezwaar.

©Ingeborg Lunenburg opleiding + advies


  1. zie r.o. 5.7.4 

  2. zie r.o. 5.8.4 

  3. zie CRVB:2016:2002 waar dezelfde gemeente in kwestie wederom bij de Raad verschijnt 

  4. na een korte inleiding van de blogs kun je de samenvatting lezen 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*