Weer vier amendementen Wmo 2015; voortgang wetgevingstraject

Deze blogpost is deel 17 van 34 in de serie Wetsvoorstellen

logo-tweede-kamer_tcm181-235653Op 18, 20 en 27 maart zijn vier amendementen ingediend. Lid Voortman verzoekt met haar amendement zelfs tot uitstel van de Wmo 2015 met een jaar. De teller staat nu op 32 waarbij wordt opgemerkt dat een aantal ingediende amendementen elkaar vervangen door medeondertekening van andere leden of een inhoudelijk wijziging. Binnenkort volgt een document met een overzicht.

Voortgang wetgevingstraject
Verder laat de parlementaire behandeling nog wel even op zich wachten. Op 3 april is een besloten vergadering gepland waarin het nader verslag besproken. De regering heeft blijkbaar met de nota naar aanleiding van het verslag en de aanvulling nog niet afdoende antwoord gegeven op de vragen die er leven. Voortuitlopend daarop komt het wetsvoorstel in de procedurevergadering van 2 april aan bod. Dat wordt ook ingegeven door de reacties op het wetsvoorstel in zijn algemeenheid. Uit een enquête van de Landelijke Huisartsen Vereniging onder 875 huisartsen blijkt bijvoorbeeld dat het langer thuis blijven wonen van ouderen onherroepelijk problemen voor hen veroorzaakt. Dat komt ook door de sluiting van verzorgingstehuizen. Van Rijn erkent de zorgen en geeft aan dat dit nu juist de reden is van de ingezette hervorming van langdurige zorg. Verder zijn wethouders van gemeenten op 2 en 9 april door Van Rijn uitgenodigd om het gesprek over een verantwoorde invoering van de decentralisaties, waaronder de Wmo 2015, voort te zetten.

Hieronder een overzicht de ingediende amendementen.

Amendement 33 841 nr. 48
Van de leden Siderius en Van Gerven (wijziging artt. 3.4 en 7.8 Wmo 2015).

Toelichting
Dit amendement strekt ertoe dat ook stagiaires en vrijwilligers in de zorg in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning een verklaring omtrent het gedrag moeten overleggen. De indieners hechten zeer aan een dergelijke verklaring, omdat vrijwilligers en stagiaires in direct contact staan met vaak kwetsbare cliënten of zij komen bij cliënten thuis, wanneer zij bijvoorbeeld ondersteuning bieden bij algemene dagelijkse levensverrichtingen of in geval van ondersteuning in het huishouden. Deze cliënten bevinden zich vaak in een afhankelijkheidspositie ten opzichte van vrijwilligers en stagiaires, waardoor het niet altijd gemakkelijk is om voor de eigen veiligheid op te komen. De indieners hechten eraan de veiligheid van deze cliënten te beschermen. Daar hoort bij dat vrijwilligers en stagiaires die bijvoorbeeld zijn veroordeeld voor mishandeling (van cliënten), niet (meer) mogen werken in de maatschappelijke ondersteuning.

Amendement 33 841 nr. 47
Van de leden Siderius en Van Gerven (wijziging art. 2.6.4 Wmo 2015). Aanleiding voor dit amendement is de reactie van de staatssecretaris op vragen van de leden van de SP.

Toelichting
Dit amendement maakt het onmogelijk voor gemeenten om zorgveilingen te organiseren voor zorg en voorzieningen in het kader van een aanbestedingsprocedure van de Wet maatschappelijke ondersteuning.  Een online zorgveilig legt de nadruk op de prijsconcurrentie en dat is onwenselijk. Huishoudelijke verzorging, begeleiding, dagbesteding, woonvoorzieningen, rolstoelen, vervoersvoorzieningen of een parkeerkaart voor mensen met een beperking zijn geen handelswaar maar moeten worden geselecteerd op basis van kwaliteit. De huishoudelijke verzorging per afslag veilen is volgens de indieners onacceptabel en een toewijzingsinstrument dat in Nederland verboden dient te worden.

Amendement 33 841 nr. 46
Van de leden Siderius en Van Gerven (wijziging artt. 5.1, 5.2 en 7.7. Wmo 2015).

Toelichting
Dit amendement regelt dat de Inspectie voor de gezondheidszorg (IGZ) belast blijft met de toezicht op de kwaliteit van de zorg in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning. De Inspectie rapporteert hierover aan de Minister. De indieners zijn van mening dat de Inspectie voor de Gezondheidszorg de kennis en kunde heeft om zorgaanbieders op een onafhankelijke wijze te toetsen op de kwaliteit en toegankelijkheid van de zorg. Het is onwenselijk dat deze expertise komt te vervallen en het toezicht over meer dan 400 gemeenten wordt versnipperd. Het is noodzaak dat een onafhankelijke, publieke organisatie verantwoordelijk is voor de toezicht op de kwaliteit van zorg, zoals dat ook geldt voor de zorg verleend in het kader van de AWBZ en de Zorgverzekeringswet.

Amendement 33 841 nr. 45
Lid Voortman stelt in dit amendement voor de Wmo 2015 een jaar uit te stellen.

Toelichting
Met voorliggend wetsvoorstel worden verschillende vormen van zorg gedecentraliseerd naar gemeenten. Deze decentralisatie staat niet op zichzelf, de taken van gemeenten op het gebied van werk en zorg worden als gevolg van verschillende decentralisaties flink uitgebreid. De indiener is van mening dat gemeenten voldoende tijd en ruimte moeten krijgen om zich goed op de decentralisatie voor te bereiden en de zorg te regelen voor mensen die zorg nodig hebben. Zeker gezien de bezuinigingen die met voorliggend wetsvoorstel gepaard gaan en de zorgen die mensen hebben of zij nog wel de zorg kunnen krijgen die nodig is, is er meer tijd nodig voor gemeenten om zich goed voor te bereiden. De beoogde inwerkingtredingsdatum van voorliggend wetsvoorstel is 1 januari 2015. Gezien de nog lopende behandeling van het wetsvoorstel en onduidelijkheden voor gemeenten, is indiener van mening dat die datum te snel komt om deze zorg op 1 januari 2015 verantwoord te decentraliseren. Daarom wordt in dit amendement voorgesteld de datum voor inwerkingtreding met 1 jaar te verschuiven, naar 1 januari 2016.

Uitstel van de inwerkingtredingsdatum hoeft niet te betekenen dat de voorbereiding bij gemeenten stil komt te liggen. Door voorliggend wetsvoorstel een jaar later in werking te laten treden, kunnen gemeenten de mogelijkheid krijgen om in een overgangsjaar pilots op te zetten om goede zorg aan huis te regelen. Zo kan in dat jaar duidelijk worden tegen welke problemen gemeenten aanlopen wanneer hun verantwoordelijkheden voor de zorg aan huis worden uitgebreid en kunnen die knelpunten worden opgelost nog voor de verantwoordelijkheid daadwerkelijk overgaat naar gemeenten. Indien dit amendement wordt aangenomen, wordt in het opschrift “Wet maatschappelijke ondersteuning 2015” vervangen door: Wet maatschappelijke ondersteuning 2016.

Amendement 33 841 nr. 43
Lid Keijzer dient het amendement in waarmee het college verplicht wordt rekening te houden met de bereidheid en de mogelijkheid van mantelzorgers en andere personen uit het sociale netwerk gebruikelijke hulp te bieden (wijziging artt. 2.3.2 en 2.3.5 Wmo 2015).

Toelichting
Dit amendement regelt dat het college in het onderzoek als bedoeld in artikel 2.3.2 ook dient te kijken naar het evenwicht tussen de draagkracht en draaglast van mantelzorgers en personen uit het sociale netwerk van de cliënt. In aansluiting hierop regelt het amendement dat, wanneer de cliënt, de mantelzorger of personen uit het sociale netwerk van de cliënt bij de aanvraag van een maatwerkvoorziening in redelijkheid stellen dat de mantelzorger of personen uit het sociale netwerk van de cliënt niet verder kunnen worden belast, het college bij het beoordelen van deze aanvraag er in ieder geval van uit gaat dat de cliënt niet met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk in staat is tot zelfredzaamheid of participatie.

©Ingeborg Lunenburg opleiding + advies

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*