Samenhang in zorg en ondersteuning en vier nieuwe amendementen

Deze blogpost is deel 12 van 34 in de serie Wetsvoorstellen

logo rijksoverheidEr komt schot in de zaak! Op 4 maart stuurde Staatssecretaris Van Rijn de eerder toegezegde brief aan de Kamer waarin hij ingaat op de samenhang in zorg en ondersteuning. Die samenhang gaat over de wetsvoorstellen Wmo 2015 en Wet Langdurige Zorg (WLZ) en het Besluit Zorgverzekering. De brief ging vergezeld van het concept Besluit zorgverzekering. Het is nog een concept omdat het door de Kamer nog kan worden aangepast en ook afhankelijk is van de motie Keijzer/Bergkamp. Die motie gaat over de positionering van de langdurige, op behandeling gerichte GGZ. Ook zijn er een viertal amendementen ingediend. Eerst in het kort iets over de brief.

Aankondiging informeren Kamer
Van Rijn streeft ernaar het wetsvoorstel WLZ medio maart aan de Kamer aan te bieden. Verder wordt de wijziging van het Besluit zorgverzekering met de uitbreiding van de te verzekeren prestaties met wijkverpleging en zintuiglijke gehandicaptenzorg medio dit jaar aangeboden, aldus Van Rijn. Over de positionering van de langdurige GGZ volgt nog een brief aan de Kamer. Ook volgt er een brief over de keuzevrijheid in de Zvw, dit in navolging op de motie Bergkamp c.s..

Naast het wetsvoorstel WLZ wordt ook de Nota naar aanleiding van het Verslag en een Nota van Wijziging op de Wmo 2015 aangeboden. Interessant. Waar zou die betrekking op hebben? De brief geeft mogelijk een inkijk. Verder zie ik uit naar de reactie van de regering op het Verslag. Worden de vragen daaruit afdoende door de regering beantwoord, dan is de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid. En dan kan het plenaire debat beginnen! Ook over de bekostiging van onder meer de wijkverpleging wordt de Kamer nog geïnformeerd. Daarbij gaat Van Rijn in op de motie Voortman waarin de regering wordt verzocht de wijkverpleging niet ten laste te brengen van het verplicht eigen risico.

Nota van wijziging Wmo 2015
In de brief staan een paar dingen waaruit afgeleid zou kunnen worden waar de wijziging over gaat. Misschien wordt aan de personenkring in de begripsbepaling van maatschappelijke ondersteuning het woord ‘zintuiglijke’ toegevoegd. Dit omdat de doventolk onder de verantwoordelijkheid van gemeenten komt te vallen.

Op pagina 9 van de brief staat dat de woningaanpassing voor cliënten tot 18 jaar onder de verzekerde aanspraken van de WLZ valt. Het gaat om kinderen met Wlz-zorg die door aanpassing van de woning en met zorg langer thuis kunnen blijven wonen. Moet je hieruit afleiden dat artikel 2.1.5 Wmo 2015 komt te vervallen? Dat artikel gaat over de bevoegdheid een bijdrage in de kosten te vragen van de onderhoudsplichtige ouders als de gemeente een woningaanpassing verleent voor die minderjarige cliënt.

In de brief wordt telkens weer gewezen op de noodzaak tot samenwerking tussen gemeenten, zorgverzekeraars en aanbieders. Mogelijk wordt het amendement van Lid Otwin van Dijk al overgenomen. Dat amendement beoogt de samenwerking tussen gemeenten en verzekeraars wettelijk in de Wmo 2015 vast te leggen en wijzigt artikel 4.4.1 Wmo 2015.

Verder hoop ik dat de regering artikel 2.4.1 Wmo 2015 wijzigt. Dat artikel gaat over de bevoegdheid de geldswaarde van een voorziening te vorderen. In een eerder blog is uitgebreid aandacht besteed waarom het artikel thans een dode letter is.

In twee eerdere blogs kwam de vraag aan bod of, en zo ja in welke gevallen gemeenten gehouden zijn persoonlijke verzorging te verlenen. Zowel de brief als het concept Besluit zorgverzekering geven daar meer duidelijkheid over. In een volgend blog ga ik daar verder op in.

Tot slot viel mij op pagina 6 van de brief nog op dat daar huishoudelijke hulp wordt genoemd. Ik wijs op een eerder blog waar ik onder meer in ga op de vraag of gemeenten nog wel hulp bij het huishouden moeten verlenen.

Amendementen
Op 5, 6 en 7 maart zijn er weer vier amendementen bijgekomen, het totaal is nu 15.

Amendement 33 841 nr. 24
De Leden Van der Staaij en Dik-Faber stellen in het amendement voor om de keuzevrijheid en eigen regie van mensen nog meer tot uitdrukking te brengen (art. 2.3.5 Wmo 2015).

Toelichting
De indieners hechten aan de keuzevrijheid en eigen regie van mensen om te kiezen voor zorg en ondersteuning die aansluit bij hun godsdienstige gezindheid, levensovertuiging en/of culturele achtergrond. De kans dat ondersteuning succesvol is, wordt namelijk aanzienlijk groter als de ondersteuning aansluit bij de belevingswereld van de inwoner. Met dit amendement wordt daarom geregeld dat de maatwerkvoorziening daar zoveel mogelijk op afgestemd wordt. Een vergelijkbare bepaling is in de Jeugdwet opgenomen.

Amendement 33 841 nr. 25
De Leden Van der Staaij, Bergkamp en Dik-Faber stellen in het amendement voor dat de hoogte van het persoonsgebonden budget toereikend en vergelijkbaar met de prijs voor een daarmee vergelijkbare voorziening in natura. Dit komt er op neer dat voor de Wmo 2015 eenzelfde bepaling als in de Wmo 2007 wordt voorgesteld.

Toelichting
Met dit amendement wordt de keuzevrijheid van cliënten geborgd, zodat zij – conform de motie-Van der Staaij C.S. (30597, nr. 360) – het persoonsgebonden budget kunnen inzetten als een vergelijkbaar en toereikend alternatief voor zorg in natura. Gemeenten krijgen in het wetsvoorstel de mogelijkheid om differentiatie aan te brengen in de hoogte van het PGB voor verschillende vormen van ondersteuning en voor verschillende typen hulpverleners. Met dit amendement wordt geregeld dat de hoogte van het persoonsgebonden budget toereikend moet zijn en vergelijkbaar met een daarmee vergelijkbare gecontracteerde voorziening in natura. Hiermee krijgt de Wmo 2015 eenzelfde bepaling als in de huidige Wmo. Ter illustratie: de hoogte van een persoonsgebonden budget dat gebruikt wordt voor het inkopen van ondersteuning bij ZZP’ers wordt vastgesteld door een vergelijking te maken met het tarief voor in natura gecontracteerde ZZP’ers. De hoogte van het persoonsgebonden budget dat een cliënt wil besteden bij een professionele zorgaanbieder is vergelijkbaar met het tarief van in natura gecontracteerde zorgaanbieders.

Amendement 33 841 nr. 26
De Leden Van der Staaij en Otwin van Dijk stellen in het amendement voor om de positie van de mantelzorger te verstevigen door meer verankering in de wet. In de Wmo 2007 zorgde voormalig Lid Van der Vlies ook voor een amendement waarmee de positie van mantelzorgers werd verstevigd. Of dat nu daadwerkelijk is gelukt vraag ik me af. De indieners van dit amendement noemen de volgende punten:

  • Definitie mantelzorg is verbetert (art. 1.1.1 Wmo 2015)
  • Ondersteuning mantelzorgers op maat in het gemeentelijk domein heeft een expliciete rechtsbasis (artt. 1.1.1, 1.2.1, 2.3.2 en 2.3.5 Wmo 2015)
  • Ondersteuning mantelzorgsters op maat (ook) door verzekeraars (art. 2.3.5 Wmo 2015)
  • Samenloop ondersteuning vanuit de gemeente en zorg vanuit de Zorgverzekeringswet vraagt dat gemeenten en verzekeraars de eventuele maatwerkvoorziening afstemmen (nieuw art. 6.37 Wmo 2015)

Toelichting
Als gevolg van de hervorming van de langdurige zorg zal er naar verwachting een groter beroep worden gedaan op mantelzorgers. Om mantelzorgers in staat te stellen de hulp aan een hulpbehoevende persoon langer vol te houden, wordt met dit amendement uitvoering gegeven aan motie-Van der Staaij, Van ’t Wout, Otwin van Dijk, Bergkamp en Dik-Faber (33 750 XVI, nr. 44) om niet alleen maatwerk te bieden aan de cliënt, maar ook aan diens mantelzorgers. Hiermee kan de vraag naar professionele vormen van zorg en ondersteuning afnemen of worden uitgesteld. 

Amendement 33 841 nr. 27
De leden Van der Staaij, Otwin van Dijk en Dik-Faber stellen in het amendement voor een duidelijk onderscheid te maken tussen mantelzorgers en vrijwilligers (wijziging artikel 2.1.2 lid 2 Wmo 2015).

Toelichting
Dit amendement verheldert in de eerste plaats dat er een onderscheid is tussen mantelzorgers en vrijwilligers en dat beide groepen een andere vorm van ondersteuning nodig hebben. Mantelzorgers hebben vaak geen keus, aangezien de relatie die zij hebben met een cliënt bepalend is voor de hulp die geboden wordt. Bij vrijwilligers gaat het wel om een vrije keuze.
In de tweede plaats brengen de indieners met de formulering tot uitdrukking dat er een grote diversiteit aan ondersteuningsbehoeften bij mantelzorgers kan bestaan en dat het wenselijk is dat het college daar bij het nemen van besluiten of het verrichten van handelingen rekening mee houdt. Tegelijkertijd wordt met de formulering duidelijk dat de gemeente redelijkerwijs mag uitgaan van wat de mantelzorger en diens sociale netwerk zelf kunnen organiseren, al dan niet met gebruikmaking van algemene maatregelen en algemene voorzieningen. Wat redelijkerwijs verwacht kan worden van een mantelzorger of het sociale netwerk, zal van persoon tot persoon verschillen en is mede afhankelijk van de aard van de relatie, en de situatie waarin de cliënt en de mantelzorger zich op dat moment bevinden.
Met de toevoeging dat gemeenten moeten aangeven hoe zij vrijwilligerswerk willen «bevorderen», brengen de indieners tot uitdrukking dat het niet alleen van belang is dat de gemeente beschrijft hoe zij vrijwilligerswerk gaat ondersteunen, maar ook hoe zij vrijwilligerswerk wil bevorderen.

©Ingeborg Lunenburg opleiding + advies

3 Replies to “Samenhang in zorg en ondersteuning en vier nieuwe amendementen”

  1. Pingback: Nota van Wijziging Wmo 2015 en weer twee amendementen | Uitvoering Wmo 2015

  2. Pingback: Vijf amendementen wetsvoorstel Wmo 2015 | Uitvoering Wmo 2015

  3. Pingback: Weer twee nieuwe amendementen Wmo 2015. Het aantal is nu 27! | Uitvoering Wmo 2015

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*